Han Neijenhuis - Cesar 70

Online column over de beste boem-tsjak van Nederland

Muzieknieuws 18-07-2018 06:07

Drummer en vaste Slagwerkkrant-auteur Han Neijenhuis brengt in deze aflevering van zijn exclusieve online column een hommage aan Cesar Zuiderwijk: drum-icoon van Nederland, favoriet sinds jaar en dag, eeuwige kwajongen, immer relaxte geweldenaar, en... jarig.

door Han Neijenhuis

Het is natuurlijk onvermijdelijk als je zelf ook een jaartje ouder wordt, en bent opgegroeid met de grote rockbands uit de seventies. Dan worden je drumidolen ook langzaam oude mannen. John Bonham, Cozy Powell, Mick Tucker; ze zouden nu allemaal 70 zijn geweest. Of + al zelfs. Ian Paice is het vorige maand geworden. En Cesar is het vandaag. 70 jaar.

Cesar Zuiderwijk still going strong

Vroeger was je dan met recht oud. Zeker voor rock ’n’ roll. Cesar is dat niet. Die is still going strong. Net zoals die andere drie Earrings. Het blijven een soort van kwajongens. Maar iconen zijn het inmiddels ook. De band en de leden. Alle vier even onvervangbaar in de band. Met Cesar als mijn drumheld. Al 45 jaar.

Mensen kijken me soms aan of ik niet helemaal in orde ben, als ik vertel dat Cesar mijn favoriete Nederlandse drummer is. Er zijn, zo hoor ik dan, toch wel betere drummers!? Poeh ja, het zal vast. Maar ‘beter’? Het interesseert me maar matig. Uiteindelijk gaat het om wie het lekkerst boem-tsjak speelt. Maar ook om wie de beste uitstraling en performance heeft, de meest legendarische albums en songs heeft ingespeeld. En de fijnste dan wel bekendste grooves.

 The Golden Earring in de seventies

Bij mij begon dat met de allerbekendste: de shuffle in Radar Love. Niet dat ik toen enig idee had van shuffles. Ik was elf. Maar het ritme dat Cesar aan het begin van Radar Love op zijn snare speelde, dat pakte. De drumsolo in het midden van de song nog meer. En helemaal dat bijbehorende filmpje dat ik zag op tv. Zal wel Toppop geweest zijn. Met die vier enorm stoere rockers. En Cesar achter zijn dubbele, zilverkleurige Fiber kit. Relaxt, soepel, beetje goochelen met zijn drumsticks. Die coole houding, die gaandeweg zijn handelsmerk werd. Evenals zijn zo herkenbare boem-tsjak.


Filmpje bij Radar Love in 1973

Ik werd Earring-fan, maar vooral bewonderaar van Cesar. Mijn voorkeur gaat naar het jarenzeventig-werk van de band. Instant Poetry, gaaf nummer. Nooit live gehoord, trouwens; te lastig, denk ik. Maar ook Ce Soir, Sleepwalkin’, Just Like Vince Taylor, Bombay. En wat te denken van Golden Earring Live. Een monument van een dubbelalbum. Nog steeds.

Over live gesproken. Ik heb ze heel vaak gezien, de Earring. De eerste keer, een kleine 40 jaar geleden, hier in mijn stad Zutphen, in de prachtige Buitensoos. Door Barry Hay wel eens ‘het Paradiso van de Achterhoek’ genoemd. Of ‘van het hele oosten’. Zoiets. Ze speelden er in ieder geval graag, want in de jaren tachtig kwam de Earring vrijwel jaarlijks naar Zutphen.

Meestal was ik erbij. Eerst nog gewoon als bezoeker. Die keer dat ik me, samen met vriend en geluidsman Jan Molema, na afloop van de show aan de rand van het podium stond te vergapen aan Cesars imposante, witte Pearl kit. Zojuist volop bespeeld, nu stond die daar verlaten. Alleen dat vond ik al een beleving. Zo dicht bij zijn drumstel.

Kiekje van Cesar's kit 

In die tijd heb ik mijn toenmalige drumkit − ook een Pearl, maar dan een zilvergrijze WLX −  ook gemodelleerd naar die van Cesar. Dubbele bass, toms beetje recht, evenals de crashes. En dan één crash precies middenvoor tussen de racktoms. Zo had hij het ook.

 Han's Pearl kit a la Cesar

Een paar jaar later, februari 1988. Ik was net aangesteld als popmedewerker bij de dagbladen hier in de regio. Powerplay was support van Golden Earring in de Buitensoos. Ik had een interviewafspraak met Powerplay’s Jan van der Meij, en mocht na hun optreden backstage komen. Stond ik ineens per ongeluk midden in de kleedkamer van de Earring. Cesar zat op een stoel direct rechts naast de deur een beetje met zijn stokjes te tikken. Op te warmen, zeg maar. Ik wilde meteen rechtsomkeert te maken, maar bedacht me. Raapte mijn moed bij elkaar.

Originele Golden Earring-backstage pas uit de eighties

‘Eh.... Hallo’, zei ik.
‘Hoi’, zei Cesar.
En ik realiseerde me: dit is mijn kans. Ik gaf Cesar een hand, vertelde dat ik namens het Zutphens Dagblad kwam en op zoek was naar Jan van der Meij. Dan moest ik achter het podium langs naar de andere kleedkamer, wees hij me de weg. Ik vroeg nog of hij zin had om te spelen vanavond. Niet een enorm intelligente vraag. Maar hij antwoordde vriendelijk. Dat de Earring niet tourt omdat het moet, maar omdat ze het gewoon heel graag doen, vertelde hij. Ik heb het nog meegenomen in mijn recensie.


Krantenknipsel 1

Ik ging daarna richting Powerplay. Opgetogen. Want het meest belangrijke en tevens ongeplande interview had ik zojuist al achter de rug. Na afloop van het gesprek met Van der Meij nog een tijdje backstage naar de Earring en Cesar staan kijken. Zag ik hem daar van dichtbij. Relaxt, soepel, beetje goochelen met zijn sticks. Mijn avond was meer dan geslaagd.

Een tijdje later ook nog eens wat onaardigs geschreven over Cesar, trouwens. Hij deed, ook in de Buitensoos, een drumsolo met een handdoek over zijn hoofd. Die handdoek vond ik, in vergelijking met die spectaculaire act met dat jasje met samples van eerdere tours, maar zo zo. Dat stond de maandag erna in de krant. Dinsdag lag de eerste boze brief al op de redactie. Handgeschreven; e-mail en social media, dat kenden we niet. Het was nog net geen doodsbedreiging. Ook dat bestond nog niet. Maar toch, kom niet aan de Earring. Of aan Cesar. Zo is het natuurlijk eigenlijk ook.


Krantenknipsel 2

En dus ging ik kort daarna vol goede moed voor de krant naar een middelbare school hier in de regio. Cesar gaf er een clinic. Hij droeg die middag een sweater van het nieuwste Earring-album Love Sweat. ‘Een Love-sweater’, schreef ik in mijn artikel. Heel bijdehand.
Maar vooral mooi om te zien hoe hij dat deed met die pubers. Losjes, geintjes en ondertussen speelde hij toch wel heel lekkere dingetjes, viel me op. Van die hoogstandjes en exotische ritmes die hij tijdens Earring-shows niet kwijt kon. Daar op die school heb ik Cesar nog een paar korte vragen gesteld. Maar een uitgebreid interview zat er niet in.

Ook niet die keer in Musis Sacrum in Arnhem. Golden Earring speelde er unplugged. Het album Millbrook USA was net uit, en ik zou een interview doen voor het toenmalige magazine People & Music. Eenmaal backstage viel ik midden in het diner van de band. Cesar legde, net als de andere bandleden, netjes zijn mes en vork neer, rommelde nog even wat met zijn servet en gaf me een hand.
‘Cesar’, zei hij. Ja, dat wist ik wel.

Vervolgens nam Barry Hay de honneurs namens de band waar. Ook goed en leuk. Misschien wel de beste Earring als het aankomt op pittige uitspraken, en dus een leuk artikel. Maar een mogelijk interview met Cesar ging opnieuw aan mijn neus voorbij.
Wel een mooie gig gezien, later die avond. Akoestisch, klein drumkitje. Maar toch. Relaxt, soepel, beetje goochelen met zijn drumsticks. Cesar.

Misschien maar goed ook dat het echte interview er niet kwam. Van alle hier in het begin genoemde drummers heb ik er nooit één geïnterviewd. Helden moet je eigenlijk ook niet spreken, die moeten een beetje mythisch blijven. En dat is Cesar nog altijd.

Niet alleen voor mij trouwens. Vraag een willekeurige oudere jongere in ons land wie Cesar is en een enkeling zal misschien iets roepen over Julius. De rest zegt Zuiderwijk. En Golden Earring. Een grotere rockband heeft ons land nooit gehad. Een groter drumicoon is er nooit geweest. Die zal er ook niet komen.

Ooit, ergens in 1989, schreef ik een recensie over een Earring-concert in het Overijsselse Holten. Het was gewoon een ouderwets goeie show. Maar ook wel wat voorspelbaar, vond ik. Ik schreef dat de mannen een dagje ouder werden. Rond de 40 al wel. Vroeg me af hoelang ze het nog zouden volhouden. ‘De Nederpop zonder Golden Earring, dat zal raar zijn’, eindigde ik mijn stukje.


Krantenknipsel 4

Mijn twijfel over de houdbaarheid van The Earring is nogal een misvatting gebleken. Dertig jaar later zijn ze er nog steeds; is Cesar er nog steeds. Sterker nog, sinds ik me bewust ben van pop- en rockmuziek, sinds ik ben gaan drummen, is hij er altijd geweest.
En ik hoop oprecht dat het nog even zo blijft. Zeventig is niet piepjong, nee. Maar tegenwoordig ook niet meer stokoud. Zeker niet voor kwajongens als de Earrings. Zeker niet voor Cesar. Nog altijd relaxt, soepel, beetje goochelen met zijn sticks.

Cheerz Cesar, dank voor alle muziek, drums en inspiratie. En vooral: van harte en nog heel vele jaren!
En ‘De Nederpop zonder Golden Earring’? Laat dat nog maar een jaar of wat wachten!

 

Online columns Han Neijenhuis

Drummer en vaste Slagwerkkrant-auteur Han Neijenhuis is typisch zo iemand waarvan je niet weet of ie nou een schrijvende drummer is of een drummende schrijver. Wie hem volgt via Social Media, vindt foto’s van optredens met bluesrockband The Veldman Brothers en met bluesgitaarhelden als Tony Spinner en Leif de Leeuw, maar even zo makkelijk artikelen voor Soundz Magazine (b.v. een interview met Glenn Hughes) en dus onze eigen Slagwerkkrant (o.a. Hans Eijenaar, Wouter Prudon, Jonathan Joseph, Collin Leijenaar). Leuk op zijn Facebook-pagina zijn ook de column-achtige stukjes die hij regelmatig schrijft over zo’n beetje alles wat hem bezighoudt.
Wij hebben besloten om alle schrijfsels die betrekking hebben op drums en slagwerk te publiceren, hier op Slagwerkkrant.nl. Dit is de zesde.
De eerste vind je hier: een mooi verhaal over de ontmoeting met drumheld Tommy Aldridge
De tweede vind je hier: een warme ode aan Han’s oude DW set.
De derde vind je hier: een ontboezeming over de connectie tussen Cozy Powell en Tsjaikovski
De vierde vind je hier: de naamgever van een vaderlandse muziekopleiding wordt liefdevol ontmaskerd
De vijfde vind je hier: herinneringen aan dat ene concert van Led Zeppelin, met Bonham, dat tegenviel maar toch legendarisch zou blijken

 

 

zoeken
zoeken