In de brievenrubriek van Slagwerkkrant 163 (Opmaat) staat een mooie brief van drummer-klimmer Stijn Claeysier. Zijn indrukwekkende betoog over de louterende combinatie drummen-klimmen is een reactie op onze oproep aan alle drummers om ons te vertellen over hun tweede passie. Dit natuurlijk naar aanleiding van het inspirerende artikel The Karate Drum Kid, waarin Bruno Meeus vertelt over de mooie kruisbestuivingen tussen drummen en zijn tweede passie: karate (SWK 161). We kregen al een mooi verhaal over drummen en stuntvliegen (Wouter ter Reehorst in SWK 162) en nu dus een klimmende drummer. In het magazine drukten we een ingekorte versie af, maar hieronder kun je de volledige versie lezen.
KLIM EENS ACHTER EEN DRUMSTEL!
Twee passies hebben is gelukkig niet alleen tijdrovend, maar heeft ook het grote voordeel dat beide elkaar kunnen versterken. Wat je leert in bijvoorbeeld rotsklimmen, kan je eveneens gebruiken bij het drummen. We noemen dit met een lang woord (21 letters!): interdisciplinariteit.
Wie vandaag met iets écht vernieuwend op de proppen wil komen, moet al serieus wat in zijn mars hebben om dat nog te kunnen verwezenlijken. Dit geldt niet alleen voor de drumdiscipline, maar ook voor talloze andere branches. Er is immers al zoveel gedaan door anderen vóór jou en zelfs op dit eigenste moment woedt de concurrentiestrijd hevig verder. Een principe dat hierbij hulp kan brengen, heet ‘interdisciplinariteit’. Ik geloof sterk in de kracht en originaliteit van die interdisciplinariteit. Een kruisbestuiving van twee verschillende sectoren kan soms verrassend frisse ideeën opleveren.
Vergelijk het met een barman, die een nieuw drankje wil bedenken. Ofwel probeert hij nieuwe ingrediënten uit of zoekt ie naar andere manieren van distillatie, om zo tot een nieuw brouwsel te komen. Ofwel mixt hij twee of meerdere bestaande dranken en verkrijgt zo een nieuwe cocktail. Deze analogie gaat uiteraard niet helemaal op, nog beter zou zijn: diezelfde barman is in zijn vrije tijd ook circusartiest. Als hij nu tijdens zijn job tegelijkertijd zijn jongleerkunsten benut, kan hij terwijl hij cocktails shaket, ook flessen in de lucht gooien.
‘Na een langere periode kan een interdisciplinaire benadering als combinatie van disciplines zelf ook weer een discipline worden.’
Zo staat te lezen op de website van Wikipedia. Als we nu in het voorbeeld van daarnet de barman vervangen door een drummer en de flessen door stokjes, krijg je stick twirling. Dit wordt vandaag de dag niet meer aanzien als een mix van twee disciplines (drummen en acrobatie), maar eerder als relatief ‘normale’ stoktrucjes.
Andere voorbeelden zijn legio, zo bestaat het fenomeen ‘Drum Fit’ (zie www.drumfit.ca ) fitness gecombineerd met drummen. Gekleed in een flashy leggings, incluis zweetbandjes, gaan gezondheidsgoeroes een grote gummibal te lijf met een paar drumstokken. Op het ritme van de catchy Madonna-deuntjes bekomt men zo een volledig nieuwe vorm van een gezonde workout.
Toegepast op mijn favoriete combinatie – klimmen en drummen – kan ik het voorbeeld aanhalen uit de openingsscène van de internationaal gerenommeerde percussiegroep Stomp. Herinner je je nog dat grote rechtopstaande rek, met daaraan allerlei potten en ander percussief materiaal bevestigd? De artiesten van Stomp klommen voorzien van klimgordel en beveiligingstouw naar boven en balanceerden vervolgens heen en weer om zo een auditief én visueel spetterende solo te verzorgen.
En zo bestaan er nog massa’s onontgonnen terreinen. Maar je hoeft niet altijd zo bewust twee disciplines te combineren om toch vruchten ervan te kunnen plukken. Zo ben ikzelf – naast gepassioneerd drummer - eveneens bezeten van muurklimmen. En hoewel ik geen ultieme cocktail ontworpen heb, zie ik toch verschillende voordelen van de twee disciplines en maakt het me op een manier redelijk uniek. Het maakt me een klimmende drummer, of is het drummende klimmer?
Iemand vergeleek klimmen eens met mediteren. Bij meditatie richt je je aandacht op slechts een punt, idealiter zelfs volledig niks. Bij klimmen denk je inderdaad ook maar aan een enkel ding: hogerop raken. Letterlijk en figuurlijk. Is hier geen duidelijke parallel te trekken met drummen? Je concentreert je tijdens een show toch ook alleen maar op de groove! Of als je in je repetitiekot de zoveelste potentiële hit bijeen jamt, overstijg je toch ook het ‘nu’ en is je state of mind misschien wel te vergelijken met een vorm van meditatie?
Als klimmer ben je enorm bezig met je lichaam. Je moet je proberen bewust worden van iedere beweging die je maakt. Stel: honderd meter boven de begane grond, sta je op de toppen van je tenen op een smalle rotsrichel, terwijl de wind door je haren giert. Boven je hoofd vind je houvast in een kleine scheur, er is net plaats genoeg voor twee vingers. Met je andere hand houd je jezelf in balans via een onderhandse greep. In deze penibele houding probeer je je rechtervoet beetje bij beetje omhoog te brengen tot die voldoende steun biedt om je lichaam iets hogerop te duwen. Het geeft je plots een ander perspectief en van daaruit kun je nét bij die volgende greep, die je alweer een stapje dichter bij de top brengt…
Vergelijk dit nu met de volgende scène: met de handen speel je een moeilijke ostinato in 7, verdeeld over het ganse drumstel, daaronder speel je op de basdrum een accentenpatroon in 5 dat maar om de zoveel maten uitkomt, en terwijl beaccentueer je met de hihat open en dicht afwisselend de tel en de tegentel.
Beide scènes vragen van de beoefenaar een grote mate van concentratie, een uitstekende beheersing van het lichaam, en uithouding. Zelfs al staat je lichaam onder grote druk (trillende pezen of verzurende voorarmen en benen), dan vraag je nog net dat tikkeltje meer om optimaal te presteren. Je moet soms door een moeilijke passage – hetzij muzikaal, hetzij sportief – maar met de nodige zelfdiscipline en volharding kan je die grens verleggen. Ook in figuurlijke zin kun je dus makkelijk de link leggen tussen klimmen en drummen: hogerop willen en jezelf constant uitdagen en verbeteren.
De klimmer van daarnet hangt ditmaal op een beangstigende hoogte volledig horizontaal onder een overhellende rots. Een gigantische diepte gaapt onder hem, maar toch gaat hij zijn natuurlijke angstreflex tegen en klimt strijdend tegen de zwaartekracht verder. De drummer herhaalt zijn huzarenstukje van daarnet, maar ditmaal voor een publiek van duizend man en een click van 220bpm in zijn in-ears. Ook hij voelt een angstig gevoel in de onderbuik, maar voor hem telt maar een ding: een goede show neerzetten.
Na hun gedurfde prestaties krijgen beiden een vergelijkbare kick, die hen doet verlangen naar meer!
Zowel het fysische als mentale aspect aan klimmen helpt me dus als drummer en vice versa. Hoewel ik door de twee te combineren geen nieuwe discipline uitvind, sterkt het me toch. Fysisch krijg ik sterkere vingers, voorarmen, ellebogen en schouders, en in de logica van Jojo Mayer (dvd: Secret Weapons For The Modern Drummer) vormen die net de ‘vier versnellingen in je drummotor’. Het maakt je bewust van die extra kracht die je in je vingers kunt verkrijgen om bijvoorbeeld dubbelslagen of de Moeller-techniek beter uit te voeren. Ook mentaal voel ik me dus door het klimmen een beter drummer, het helpt me om te focussen, om tijdens complexe ritmes mijn geest leeg te maken en enkel te luisteren naar de drums en mijn lichaam.
Maar, bovenal is het natuurlijk gewoon heerlijk om deze wonderbaarlijke passies te kunnen verenigen…