Carlo Rizzo tijdens The Big Bang
Geluk is een tamboerijn
Drummers zijn altijd bezig met hun set-up. Een tommetje erbij, een tommetje eraf, een schokkend felle china, een subtiele splash – want die klonk bij Manu Katché zo mooi… Ik ook hoor, hoewel mijn set op het moment alleen maar kleiner wordt. En altijd hopen we dat we na die laatste verandering opeens een geweldige drummer zijn. Maar zolang we het in dit soort dingen blijven zoeken, worden we het nooit. Carlo Rizzo toonde ons op de Big Bang hoe het wél kan.
Eén trommel
‘Een geweldige drummer zijn’ vertoont verrassend veel gelijkenissen met ‘gelukkig zijn’, het zit namelijk in jezelf, niet in je drumstel, net zoals geluk niet zit in iets buiten onszelf dat we (nog) niet bezitten. Dus zolang we beide zaken buiten onszelf blijven zoeken, vinden we ze niet. Tijdens de afgelopen Big Bang maakte ene Carlo Rizzo dat weer eens pijnlijk duidelijk. Rizzo speelt tamboerijn en zingt. Als je als drummer een gezonde dosis zelfspot en zelfkritiek hebt, kun je je naast stomverbaasd, bijna niet anders dan nederig voelen bij alles wat Rizzo met één hand uit die ene trommel weet te halen. Dat is namelijk veel, erg veel, héél erg veel! De ongelooflijke virtuositeit die Rizzo aimabel glimlachend uit één trommel tovert is verpletterend. Wat een tijd moet deze man gestopt hebben in het leren bespelen van die ene trommel! Elke denkbare klank uit dat ene vel halen, dieper gaan, schrapen, krassen, kloppen, tikken… urenlang, dagenlang, jarenlang!
Onbeschrijflijk
Hoeveel woorden onze taal ook bezit om klanken te beschrijven, Rizzo haalt er nog meer uit zijn tamboerijn. En daarin schuilt een ware levensles. Je kunt een drumstel kopen zo groot als dat van Terry Bozzio, of dat ene extra splashje, of aan weerszijden een enorme 22” china of drie floortoms, maar als je niet uit één trommel álles weet te halen, is dat eigenlijk pure armoede. Leegheid, ideeënschraalheid. Als je uit één klein instrument alles kunt halen wat er in zit, ben je pas echt rijk. Dan ben je pas echt toe aan een groter instrument. Maar dan heb je het waarschijnlijk niet meer nodig.
Naast grote percussionisten als Carlo Rizzo, Selvaganesh, Zakir Hussain en Arto Tunçboyaciyan zijn er ook op drumstel voorbeelden genoeg: Brian Blade, Eric Harland, Ari Hoenig, Jeff Hamilton… Allemaal spelen ze op een kleine set en allemaal halen ze daar griezelig veel uit. Net als Rizzo, maar wel ieder op z’n eigen manier. En dat is dat andere ongrijpbare element wat ze beroemd maakt: ze spelen zichzelf. Ook zij hebben geabsorbeerd, kennis opgedaan van leraren, boeken, concerten, et cetera, maar uiteindelijk is het hun eigen persoonlijkheid die ze brengt waar ze zijn.
Persoonlijkheid
Persoonlijkheid kan groeien, rijpen. Neem veel op, luister en kijk naar zoveel mogelijk muzieksoorten, sta open voor wat bijzonder is. Geef jezelf de opdracht een drumsolo van tien minuten op je eerste racktom te spelen en probeer het boeiend te maken met dynamiek, thema’s, trucjes én humor. Probeer uit op hoeveel manieren je geluid uit een bekken kunt halen. Doe je best om veel te halen uit bijna niks, muziek te maken met alleen een luciferdoosje of een paar lepels, en neem die houding mee naar je drumstel. Misschien dat je dan de volgende Carlo Rizzo wordt – wát een held! Trek de parallel door naar je levensinstelling: wees blij met een sneeuwbui, kijk eens echt naar een boom, geniet van de geur van vers hout. Op die manier wordt geluk een keuze, net als goed kunnen drummen.