Triumph

Amsterdamse kwaliteit van weleer

Slagwerkkrant Plus 16-04-2008 16:41

Drummer Hans Arnoldy is een ware liefhebber. Dat bleek al bij zijn inzending voor de rubriek Laat Je Zien! in Slagwerkkrant 131. Onlangs stuurde hij ons spontaan dit persoonlijke verhaal over zijn fascinatie voor het Amsterdamse drummerk Triumph. We presenteren het met veel plezier als exclusief artikel op Slagwerkkrant Plus, en hopen van harte dat andere schrijvende lezers zijn voorbeeld zullen volgen.

In een blad als Slagwerkkrant hoort de bespreking van wat er heden ten dage te koop is op slagwerkgebied. Daar is een vakblad voor. En als het om oudere spullen gaat, moet je gewoon een aantal jaargangen terugbladeren. Is trouwens leuk om te doen. Voor nog ouder is wat meer speurwerk vereist. Dan ben je in de categorie ‘vintage’. Soms wordt je op je wenken bediend. Bijvoorbeeld met het boekje van Andy Portasse en Rob van der Werf over de Westend drumstellen: 'Het verhaal achter de legendarische Haagse drums'. Blijkens zijn oproepen op Marktplaats.nl heeft Tom Vermulst een publicatie in voorbereiding over dat andere Nederlandse merk van weleer: Royal. Iets om naar uit te kijken. Ik kom daarop vanwege een andere dierbare belangstelling met hoog vintagegehalte: oude auto’s, speciaal Engelse en dan in het bijzonder van het merk Triumph.

Lingerie en trommels
Als je zo met die oude auto’s bezig bent, houd je alles wat er daarover te vinden is een beetje in de gaten. Dan kom je ook langs andere artikelen met diezelfde naam: Triumph-motoren bijvoorbeeld. Inderdaad in de verte nog familie van het oorspronkelijke automerk. Maar die naam is ook door andere fabrikanten gebezigd. Onvermijdelijk kom je ook langs het lingeriemerk. Op zich geen straf om daar onverhoeds mee geconfronteerd te worden, maar dan gaat het vooral om de inhoud en niet om de verpakking. Met dat laatste heb ik toch wat minder. Zie althans geen brood in het aanleggen van een verzameling of zoiets. Verder speurend naar Triumph stuitte ik zowaar op een merk trommels met die naam. Zo kruisen twee liefhebberijen elkaar, in elk geval wat de naam betreft.

Engelse chic
Hoe zit dat met Triumph? Mijn herinneringen gaan terug naar de jaren zestig, naar het Haarlem waar je toen nog met de auto over de Groote Markt kon flaneren. Voor het terras van Brinkman langs. Loetje (het standbeeld van Laurens Jzn. enz.) stond toen nog op een andere plek op dat plein. In een zijstraatje van de Groote Markt, direct naast de bioscoop (yes, die staat er nog!), de Smedestraat, kwam ik vaak. Halverwege dat straatje was een onooglijk klein muziekinstrumentenwinkeltje. De naam ervan ben ik kwijt. Vaak stond ik daar met m’n neus tegen de etalageruit gedrukt. Ik had in die tijd een simpel bij elkaar gescharreld drumstelletje. Amper goed genoeg om tussen de schuifdeuren mee te voorschijn te komen, maar bij echte optredens schoot dat toch wel zeer tekort. Dan ging ik naar de Smedestraat om voor één avond een drumstel te huren. In mijn herinnering voor minder dan een tientje kon ik zo op de Haarlemse podia wat beter de blits maken. Ging mijn gage vaak bijna weer aan op.

Nu ik daaraan terugdenk: in zo’n plaats als Haarlem kenden alle actieve drummers elkaar wel. Eric Ineke was daar toen al een grote jongen. Soms leende je van elkaar. En je schoof optredens aan elkaar door. Zo leende ik nog wel eens van Paul Hoeke z’n spullen. Hij was drummer bij zijn broers Boogie Woogie Kwartet. Rob Hoeke had toen een Austin Haley, herinner ik me nog. Was het een groene? Later verspeelde hij al sleutelend daarmee nog een duim. Redelijk rampzalig voor een man die toen inmiddels beroepsmuzikant was geworden. Paul Hoeke had destijds een Premier drumstel. Engelse chic. Een zwarte.

Nederlands fabricaat
Als je de geschiedenis van zo’n Engelse drumstellenfabriek nog eens terugleest, herken je dezelfde gang als bij de Engelse auto-industrie. Aanvankelijk heer en meester, leading in kwaliteit en in stijl. Zwaar getroffen tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar tegelijk ook zijn voortbestaan reddend door een aandeel in de productie van wapentuig. Na de oorlog kon de fabriek (inmiddels verkast van Londen naar Leicester) zich aardig herstellen door de productie van trommels voor (militaire) muziekcorpsen. CEO Fred Della Porta zei later: ‘The war taught us accuracy’.

Met Hare Majesteits dienaren gingen die trommels de hele wereld over. Premier werd een begrip. Met de opkomst van de popmuziek eind jaren vijftig en vooral in de jaren zestig werd dat anders. De rock ’n’ rollgroepen, maar vooral de Beatles en de Stones waren aanjagers voor de opkomst van locale orkestjes: eerst skifflegroepen, later rockgroepjes en nog later popgroepen. In Nederland bijna allemaal imitaties naar buitenlands voorbeeld.

Met die ontwikkelingen kwamen ook de drumstellen bij een groter publiek in de belangstelling. Charlie Watts van The Rolling Stones trommelde aanvankelijk nog op Premier (zijn Scheveningse drumstel stond laatst voor € 50.000,- (!) op Markplaats.nl te koop). Maar Ringo Starr was al op het Amerikaanse Ludwig overgestapt. Watts volgde naar het eveneens Amerikaanse Gretsch. Later volgden de Japanse producten (met uiteraard Yamaha voorop), daarna kwamen de spullen vooral uit Taiwan, Korea en nu intussen ook uit China.

Premier kreeg het vanaf dat moment moeilijk. Het laat – net zoals alle andere traditionele merken – zijn gangbare modellen tegenwoordig allemaal in het verre oosten maken. Alleen de custommodellen komen nog uit eigen huis. Maar terug naar Triumph, terug naar de verhuur in de Smedestraat. Daar hadden ze – ik zie ze nog voor me – ook drumstellen van Nederlands fabricaat, van het merk Triumph!

Centimeters
Die trommels werden gemaakt door de firma Looise in de Jordaan, die daarnaast trouwens ook het merk Royal produceerde. Triumphs uit Amsterdam dus. Als Triumph-liefhebber heb ik gaandeweg nog een stel van die Triumph trommeltjes op de kop getikt. Degelijk en best bijzonder spul. De boel uit elkaar halen, schoonmaken en waar nodig repareren. Nieuwe vellen bijvoorbeeld.

Ai, dat was even moeilijk. Veertien inch bleek te klein. Met geen mogelijkheid erop te krijgen. De diameters van Triumph waren in centimeters, niet in inches. Doorsnedes van 36cm en 38cm. Waar haal je die vandaan? Op tournee door Nederland. Uiteraard langs bij Piet Klaassen in Badhoevedorp. Tot mijn oprechte verrassing kon hij me slechts met één ondervel (van Remo) helpen. Voor bovenvellen via John Engels (‘in Tilburg zit nog een vogel…’) terechtgekomen bij Van der Glas in Heerenveen. Mooie zaak, mooie site, en… verrassing, met nóg een heuse Nederlandse drumfabrikant: Majestic! Maar cm-vellen hadden ze niet. Langs bij Jan ter Maat in Hengelo en uiteindelijk beland bij Van Weersel in Enschede. Voor hun huismerk Diana waren er vellen van alle maten op voorraad. Bravo!

Voor het omleggen van het ondervel moest de snarenmat eraf. Bijzonder en mooi; elke snaar is apart gemonteerd met een schroefje aan beide zijden van de ketel. Wat een handwerk! Het hele mechaniek was trouwens van een opmerkelijke degelijkheid. Werkt nu, na vijftig jaar, nog zonder mankeren en superstrak. Goed spul was dat van die Hollanders.

Roemloos
De Nederlandse drumfabriek ging teloor. Net zoals de Engelse autofabriek. Kon de concurrentie van geen kanten meer bijhouden. Waarbij trouwens de kwaliteit van de Engelsen, anders dan bij Looise, een dramatische vrije val maakte. Engelse auto’s – ooit symbool voor traditie, kwaliteit, stijl en innovatie – werden vooral uiteenlopende merkvarianten van een immer groter wordend bedrijf met vooral veel staatssteun: British Leyland. Duitsers, Amerikanen en vooral Verre Oosten-landen passeerden links en rechts. Mijn dierbare merk Triumph kwam in 1981 roemloos tot een einde, na een paar laatste machteloze modellen, waarbij de badge-enginering zelfs niet meer uit eigen huis kwam, maar gebaseerd was op Honda-producten. BMW heeft nu – via destijds Rover – de merkrechten. Er gaan geruchten dat er na bijna dertig jaar weer een nieuwe Triumph gaat komen, die in China gebouwd wordt.

Zwiep
Als je nu naar Triumph drumstellen surft, is het al niet anders. Er is inmiddels een nieuw merk Triumph op de markt. Voor dik 200 euro koop je nu een brandnieuw compleet Triumph drumstel, made in China. Heeft niets meer met het oude merk te maken. En wat betreft kwaliteit uiteraard van geen kanten te vergelijken. Eigenlijk jammer van zo’n mooi Nederlands merk.

Tot slot: evenals ten aanzien van mijn autovoorkeuren, ben ik voor het drummen teruggekeerd naar Engels handwerk: Premier. ’t Kost wat, maar dan heb je ook een echte Engelse klassieker! En o ja, het oude drummerk Triumph heb ik ooit met één vermelding in de Slagwerkkrant gespot: nummer 116, blz. 11. Ik hoop dat Tom Vermulst daar straks nog eens een zwiep aan geeft.

Zie voor Laat je Zien met Hans Arnoldy ook:
Laat je zien! Jouw opstelling in beeld
zoeken
zoeken