Jason Marsalis: Nog lang niet in de comfort zone

Slagwerkkrant Plus 28-10-2006 01:47

Tijdens North Sea Jazz 2006 spreken we Jason Marsalis, de jongste muzikale broer van saxofonist Branford en trompettist Wynton Marsalis. Hij speelde er met weer een andere broer, trombonist Delfeayo Marsalis.

Net als de rest van zijn wereldberoemde familie is Jason Marsalis een New Orleans traditionalist in hart en nieren en staat de immer voortdurende exploratie van het instrument boven alles! Hij leek alleen in Rotterdam even niet de avond van z’n leven te hebben. Nervositeit speelde hem parten en hij was niet helemaal te spreken over z’n eigen spel die avond. Toch bleek de in keurig pak gehulde jazzdrummer uiteindelijk nauwelijks te stoppen in zijn betoog over zijn spelen en over de thuishaven, die de orkaan Katrina nog lang niet te boven lijkt te zijn.

Terugkijkend op het optreden: wat was gedenkwaardig en wat voor verbetering vatbaar?
"Mmm, eens even kijken... Hoogtepunten? Dan zou ik moeten zeggen de hele interactie in Delfeayo’s Br’er Rabbit! Als je het hebt over dieptepunten, dan moet ik waarschijnlijk toch doelen op de technische tekortkomingen die ik vanavond heb doorgemaakt op de drums. De controle die ik af en toe bij hogere tempi bijna neig te verliezen. Of ritmes die niet helemaal uit de verf komen zoals ik ze eigenlijk graag had willen horen. Ik moet ook weer eens iets meer aandacht besteden aan de exacte plekken die ik graag wil raken op die trommels, dat luistert vrij nauw. Het is ook echt interessant om te ontdekken hoeveel verschillende klankkleuren je uit één trommel kunt halen. Maar die kennis moet ik wel proberen te blijven gebruiken!"

Heeft dat misschien te maken met het gegeven dat je in de beginfase van je muzikale ontwikkeling relatief snel vooruitgang lijkt te boeken en het daarna meer moet hebben van de verbreding van je inzichten, of met de gedachte die een ieder wel eens bekruipt, dat je in technisch opzicht aan je glazen plafond lijkt te zitten?

"Dat is beide voor een deel zeker het geval. Wat je op zo’n moment kunt doen, is gewoon blijven bekijken wat je nog niet helemaal onder de knie hebt en daar vervolgens je tanden in zetten. Er zijn een hoop platen die ik goed ken, maar de truc is om juist die platen op een hoger niveau te leren bestuderen! Je moet muziek bezien als een proces dat onderhevig is aan constante evolutie. Het werk lijkt nooit helemaal af te zijn, begrijp je? Zo probeer ik het in ieder geval altijd te benaderen.
De eerste keer dat ik Elvin Jones’ Alive hoorde, had ik geen idee van hoe hij bepaalde dingen precies speelde. Veel jongere drummers zullen dan denken: “Dat ga ik gewoon naspelen totdat het hetzelfde klinkt!” Maar ik was iets slimmer, toen ik bij mezelf dacht: op een dag zal ik dit ook kunnen, maar nu is het er het juiste moment nog niet voor! Twee jaar later dacht ik: ha, nu heb ik in ieder geval door hoe hij z’n strokes verdeelt. En pas twee jaar later heb ik een beetje doorgekregen hoe hij zijn solo’s opbouwde. En weer twee jaar later hoe hij de structuur van stukken voor elkaar kreeg. Dat heeft dus allemaal vrij lang geduurd, zoals je zult begrijpen. Datzelfde verhaal geldt ook voor mijn beleving van Papa Jo Jones. Die hangende time op de ride, man! Daar moet je echt in geloven, anders gaat het gewoon niet werken.

Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik vooruitgang heb geboekt. Eerst als klassiek violist, maar dat was alleen maar op basis van bladmuziek. Daarna ben ik pas gaan luisteren naar dingen als Return To Forever en Parliament. Daar werd ik wel ontzettend enthousiast van! Maar goed, ik denk dat je voorzichtig kunt concluderen dat het leren van muziek tegenwoordig niet meer zo revolutionair is als het ooit was. Alle informatie lijkt soms iets te gemakkelijk voor handen te zijn, waardoor drummers niet meer worden uitgedaagd om een ontdekkingstocht aan te gaan.’

Je hebt nogal een uiteenlopend cv. Zo speel je veel met je eigen familie, waaronder je vader Ellis Marsalis en we kennen je vooral ook als drummer van de formatie Los Hombres Calientes. Daarnaast heb je ook twee soloplaten op de markt gezet. Hoe is dat uitgepakt en heb je het idee dat platen van drummers serieus worden genomen?

‘Ik heb in 1998 The Year Of The Drummer en in 2002 Music In Motion uitgebracht. De belangrijkste reden daarvoor was dat ik het kon uitbrengen op een label uit New Orleans: Basin Street Records! Het is grappig dat je dit vraagt hoor, want het leek wel of werkelijk alle drummers in mijn omgeving rond de eeuwwisseling een soloplaat uitbrachten! Stan Moore, Donald Edwards, iedereen! Maar ik ben bijzonder tevreden over allebei die platen. Ik had bij Basin Street natuurlijk al het een en ander opgenomen met Los Hombres Calientes. Die eerste plaat was heel aardig, maar de tweede was toch echt nog een stukje beter. Waarschijnlijk omdat ik een hoop had geleerd van de eerste keer.

Kijk, ik begrijp heel goed dat je impliceert dat soloalbums van drummers soms weinigzeggend kunnen zijn, of zelfs het beluisteren niet waard! Maar laat me even nadenken over hoe ik dit moet gaan formuleren. Kijk, ik heb discussies gehad met drummers over dit onderwerp en over duo-platen van drummers! En waar je het eigenlijk over hebt, is dus de gelimiteerde kennis van sommige drummers op het gebied van muziek en compositie. Het is nu eenmaal zo dat drummers vaak geen idee hebben van wat ze allemaal moeten doen om een echt goed album op de markt te zetten.

Aan de andere kant had je Art Blakey, die niet alleen een groot aantal fantastische platen met The Jazz Messengers heeft gemaakt, maar ook nog eens in staat was om een goede bandleider te zijn en daarbij aan de lopende band jonge mensen aan te trekken in zijn projecten. Want als die iemand beu was, werd er gewoon weer een ander jong talent bijgevraagd! Zo zijn ook Clifford Brown en m’n broer Wynton bij hem aan de bak gekomen!’

Ben je ooit in de gevreesde 'comfort zone' beland? Het moment waarop spelen routineus wordt en je de scherpte neigt te verliezen?

‘Dat kan dus meerdere dingen betekenen. Binnen het spelen van een set nummers betekent het dat je de drums misschien gewoon heel licht bespeelt, zonder je motoriek te forceren. Als het zwaar voelt, heb je waarschijnlijk niet genoeg geoefend en klinkt het dus waardeloos. Maar goed, als het betrekking heeft op het hele ‘muzikant zijn’, denk ik dat ik liever niet in die comfort zone terechtkom, want het zou betekenen dat ik niet meer hoefde te studeren; echt helemaal nooit meer! Dat is beperkend en saai, en bovendien boek je geen vooruitgang meer.

Ik heb ze vaak genoeg gezien hoor, mensen die zich in die zone begeven. Het is meestal afschuwelijk! Je moet je namelijk beseffen dat het voor jou als collega bijna onmogelijk wordt gemaakt om jezelf nog te ontwikkelen naast iemand die daar helemaal geen boodschap meer aan heeft. Nee, als mijn partners zich niet willen blijven ontwikkelen, heb ik geen zin meer om met ze samen te spelen; dan houdt het dus op! Het is doodzonde als de muziek zich best kán ontwikkelen, maar gewoon wordt tegengehouden. Dat schiet voor geen meter op!’

Heb je naast de muziek nog andere dingen waar je je graag mee bezighoudt?

‘Da’s nou eens een heel interessante vraag! Ik heb oude hobby’s en nieuwe hobby’s. Vroeger verzamelde ik altijd baseball cards, vooral in de vroege jaren negentig! Ik ga natuurlijk naar de film en ik probeer zo veel mogelijk bij te blijven in de rest van de business, via internet en zo! Wat op de televisie komt, kan me gestolen worden! Maar ik vind het prettig om op de hoogte te blijven van wat er met mensen gebeurt. Ook op het politieke vlak! Je moet maar eens www.crooksandliars.com bekijken! Daar zit ik dus de hele dag naar te kijken! Heeft alles met Katrina te maken!

New Orleans is nu eenmaal wel waar het voor mij allemaal om draait! Ik ben er opgegroeid en heb er nog steeds een huis. Die hele toeristische uptown and downtown area is weer redelijk op orde. Dat heeft natuurlijk zo z’n redenen. Maar waar ik me ernstige zorgen over maak, zijn alle buitenwijken waar niemand in de media het nog over heeft. Dat zijn heuse spooksteden geworden! Bij mij stond het water ook twee meter hoog, maar het casco staat er in ieder geval nog. Als ik het heb over de verwoestingen, dan heb ik het over huizen die nu nog altijd drie straten verderop staan, ondersteboven, met een auto er bovenop welteverstaan! Het is dus serieus nog steeds een mooie klerezooi in de VS! En dan heb ik het echt niet alleen over de manier waarop Bush de gevolgen van deze ramp heeft aangepakt!’
zoeken
zoeken