North Sea Jazz impressies, deel III
Sly & The Family Stone, door Dick de Waal
De tamelijk heftige band, met Cynthia Robinson als meest vertrouwd en markant portret op zang en trompet, werkt zich ietwat nerveus door de grootste hits die Sly heeft voortgebracht. In verhouding tot Andy Newmark geluid ten tijde van
Fresh, zijn de drums echter veel te modern van klank. Ergens logisch, want het geluid van gehuurde drums op een festival in een zaal als de Nile wordt al gauw monomorf bij acts van deze grootte. Maar het doet nu eenmaal afbreuk aan het oorspronkelijke.
Een rol
gaffertape en een stel ondiepe ketels zouden hier misschien niet hebben misstaan. Drummer Stefon Dubose doet zijn best om
In time,
Hot fun in the summertime en
Dance to the music te laten swingen zoals vroeger, hetgeen eigenlijk wil zeggen dat het nog in de verste verte niet in de buurt komt van de geniale en charmant droog klinkende grooves van Newmark.
Er wordt op vrij fors volume gespeeld, totdat Sly zelf na een half uur het podium bestijgt. De zaal wordt gek, het spelvolume wordt aangepast, de band wordt nog nerveuzer dan deze al was en op groot scherm zien we in close-up hoe Sly, bijna meelijwekkend over zijn keys hangend, laat zien dat hij nog (net) niet dood is. Hij is opvallend goed bij stem en lijkt zich prima te amuseren voor iemand die soms teksten vergeet en nummers plotseling afbreekt.
Yours truly pinkt een dikke traan weg als ie nog één keer live verhaalt over de dwerg en de reus uit het legendarische
Stand. Drumtechnisch niet noemenswaardig, maar Sly hoort thuis in de canon van de funk.