Yuri Honing Trio in Iran

Joost Lijbaart tourdagboeken 25-12-2006 01:48

Jazzdrummer Joost Lijbaart maakt al jaren verslagen van zijn vele muziekreizen naar alle uithoeken van de wereld. De meeste gaan over de vele tours die hij organiseerde voor het Yuri Honing Trio (met saxofonist Yuri Honing en bassist Tony Overwater), vaak met minder voor de hand liggende bestemmingen. Onderstaand verhaal is een verslag van een tour door Iran met het trio in februari 2005.

Regen en wind slaan striemend in mijn gezicht wanneer ik met mijn zoontje door de Kinkerstraat fiets. Het is december en hoewel er nog geen sneeuw is gevallen, hebben de weergoden besloten dat de winter nu echt begonnen is. Mijn telefoon gaat. Het is Neil. We kunnen met de Oriënt Express op een festival in Iran spelen, maar het moet dan wel zonder onze Libanese zangeres Rima, omdat het vrouwen in Iran niet is toegestaan om solo te zingen of te dansen in het openbaar.
Ik ben niet erg positief. Misschien kunnen we volgend jaar wel in een land spelen waar roodharige drummers niet welkom zijn. Gaat de band dan ook zonder mij?
Uiteindelijk gaan we als trio. Voor zover ik na 15 jaar samenspelen weet, zijn we alle drie mannen, dus dat zou moeten gaan. Het is dan een andere band met een ander repertoire dan de Oriënt Express, de band die we hebben met Rima.
Misschien komt het door de aanstaande plannen van Bush met Iran, maar de berichtgeving in de Nederlandse dagbladen wordt opvallend negatief over dit land, net een paar weken voor ons vertrek. Ik lees gruwelverhalen over openbare steniging, kinderhandel, martelpraktijken en de geheime Iraanse kernwapens. Moeten we eigenlijk wel gaan? Na wat bellen met de ambassade die ons verzekert ‘dat het niet rustiger zou kunnen zijn dan nu’, gaan we toch.

1 Februari
Net na middernacht zie ik beneden me een enorme lichtzee. Dat moet Teheran zijn. Een vriendelijke Iraanse meneer naast me met prachtige cowboylaarzen aan wordt wakker. Hij heeft de hele reis geslapen en is goed gehumeurd. ‘This was the best trip ever’, vertelt hij me. ‘I slept the whole time’. ‘That’s great, did you also come from Amsterdam?’, vraag ik. ‘No, from Los Angeles’, antwoord hij. Hij moet de afgelopen 2 dagen meer geslapen hebben dan ik de laatste week.
De douaneperikelen gaan uiterst vlot en sterken me in de mededelingen die ik eerder hoorde over dit land. Hoewel alle beslissingen worden genomen door de streng gelovige Ayatollah’s, is Iran een land met goede scholen, universiteiten en lijkt het qua bevolking en mentaliteit in niets op de Arabische landen. Als ook de Chinese triplex bas, die Tony speciaal voor deze reis heeft gekocht, terecht is, rijden we naar het hotel. Het is inmiddels 2 uur ’s nachts. Uit nieuwsgierigheid zap ik langs de tv-zenders in mijn hotelkamer, waar naast een paar Iraanse kanalen tot mijn verbazing ook de BBC op te zien is. Bij Absolutly Fabulous val ik in slaap.
Na het ontbijt worden we opgehaald door een busje van het festival. We rijden naar een rustige wijk waar we via een trap een keldertje in moeten. Daar staan een camera en een digitaal fototoestel. We moeten allemaal op de foto. Veiligheidsvoorschriften van het festival. Het duurt behoorlijk lang. Bij het weer in de bus stappen wordt ons vriendelijk verzocht onze tickets en paspoorten af te geven. De organisatie zal hier gedurende ons hele verblijf goed op passen.
Wanneer we later bij het theater aankomen waar we vanavond spelen gaat iemand van het festival ons voor en leidt ons naar een kleedkamer. Hij opent de deur. Ik begrijp hem niet helemaal, maar volgens mij is het de bedoeling dat we in de kleedkamer gaan zitten en eruit komen wanneer we geroepen worden. Iets vertelt me dat dat de eerste uren niet gaat gebeuren. Er is geen drumstel, basversterker of ander versterkingsysteem, dus waarom zouden we hier wachten? Met Neil loop ga ik naar de hoogste verdieping van het hotel waar Meneer Pirouspy, de festivaldirecteur, zijn kamer heeft. Er wordt wat gepraat in het Iraans en een nerveuze jongen brengt me terug naar de kleedkamer in de kelder van het gebouw. Na een half uur wachten komt Haleh, de Iraanse vrouw die voor de Nederlandse ambassade werkt. Ondanks de protesten van de festivalmedewerkers, die het er duidelijk niet mee eens zijn dat we weggaan, neemt Haleh ons mee om ergens koffie te drinken. Als we goed en wel zitten belt het festival. We moeten onmiddellijk terug komen. We haasten ons want het klonk erg dringend.
Er is weliswaar een drumstel (ter beschikking gesteld door een band uit de Oekraïne die hier ook speelt) maar nog steeds geen basversterker. Toch wil Pirouspy dat we spelen. Niet begrijpend proberen we hem uit te leggen dat dat geen zin heeft. We hoeven niet te repeteren. We spelen. Pirouspy gaat recht voor ons zitten, knikt goedkeurend en wuift na 10 seconden met zijn hand ten teken dat hij een ander stuk wil horen. In een paar minuten heeft hij van een flink gedeelte van ons repertoire de eerste paar maten gehoord. Later op de dag, na ons concert, begrijp ik dat we proef moesten spelen voor Pirouspy, die behalve festivaldirecteur ook hoofd van de Islamic Guidence is, een soort Islamitische censuurcommissie. Het was goed. Onze muziek wordt niet schadelijk bevonden voor de burgers van Iran.
Ons concert die avond is vreemd maar leuk. Op een enorm podium spelen we onder het wakend oog van de Ayatollah’s wier afbeeldingen hoog links en rechts boven het podium hangen onze muziek. De mensen luisteren aandachtig en kijken naar het podium alsof we van Mars komen, wat op een bepaalde manier ook zo is. Op dat moment wist ik het nog niet, maar jazzmuziek en applaudisseren zijn officieel verboden in Iran.
Tijdens het tv-interview later ritst de interviewer snel voor het filmen de rits van Tony zijn trui iets verder omhoog. Te bloot. Er wordt me gevraagd wat ik van het festival vind en waar we nog meer spelen in de wereld. In mijn onwetendheid gebruik ik twee keer het woord ‘jazz’, dat zoals ik later begrijp zeker uit de uitzending geschrapt zal worden.

2 Februari
Na de lunch in het hotel ontmoeten we drie Iraanse musici waar we misschien op een van de concerten mee gaan samenspelen. De percussionist zou met zijn mooi geknipte puntbaard zo uit een van de boeken van Asterix kunnen komen.
We mogen van de festivalorganisatie, die een permanent hoofdkwartier in de lobby van het hotel heeft, niet met ze naar een van onze kamers om te repeteren. Volgens het festival omdat de hoteleigenaar heeft gezegd dat er een grote groep Amerikanen vannacht is aangekomen die moe zijn en willen slapen. Ik houd het persoonlijk meer op een andere, door het festival geïnitieerde reden. We mogen in een kamer naast het restaurant repeteren op de begane grond.
De percussionist en zanger zijn begin 20 en broers. Verlegen spelen ze een paar stukken voor ons begeleid door een nogal nerveuze tar-speler. Het is erg mooi en lijkt eigenlijk meer op Indiase dan Arabische muziek. We zitten hier tenslotte niet zo ver van India. De percussionist, die Pezham blijkt te heten, speelt geweldig. De techniek op zijn dombak lijkt op die van een darbuka wat ik een beetje ken uit de Arabische muziek, maar de vingertechniek is nog verfijnder. Bijna zoals op een tabla. Pezham blijkt ook tabla te spelen en trots laat hij me na afloop een stukje van hemzelf horen dat hij met zijn mobiele telefoon heeft opgenomen.

Ons concert vandaag is vroeg in de middag in het Noorden van Teheran. We rijden langs grauwe gebouwen. Alles lijkt pas 10 jaar geleden gebouwd te zijn en heeft dezelfde geelgrijze kleur, alsof de stad door een kernramp is getroffen. Op veel muren staan anti-Amerikaanse leuzen. Recht tegenover de Duitse ambassade die we passeren is een monument geplaatst. Ten tijde van de Irak-Iranoorlog heeft Saddam Hussein gifgasbommen op Iraanse burgers gegooid. Het schijnt dat de chemicaliën voor deze bommen geleverd zijn door Duitsers. Op het monument staan twee foto’s van door de bommen getroffen mensen.
We komen steeds hoger in de stad in de buurt waar Haleh woont. De bergen zijn nu duidelijk te zien achter de huizen. ‘I am a mountain goat’, had ze al eerder gezegd. In het theater ontmoeten we 2 vrouwen van de Nederlandse ambassade. Ze dragen hun hoofddoek net als de Iraanse vrouwen opvallend ver naar achteren, bijna achteloos alsof ze willen zeggen: ach ik draag die hoofddoek alleen maar omdat het Sophie Loren ook zo leuk stond. Hoewel ik op het op 1 na slechtste drumstel moet spelen dat me ooit is aangeboden (het slechtste stond in Egypte, een drumstel dat tijdens het concert uit elkaar viel) geven we een goed concert.
Na afloop gaan we met Haleh mee naar huis om thee te drinken. Ik wurm me met Neil, Yuri en Haleh’s zoontje in een taxi. Onze bestuurder is een vriendelijke jonge Iraanse vrouw. Het zoontje is erg bijdehand, spreekt goed Engels en wordt een aantal keren gecorrigeerd door onze chauffeur wanneer hij oneerbiedig over de Ayatollah spreekt. Bij aankomst parkeren we de auto in een steegje tussen 4 meter hoge muren. We zijn er. De vesting om de villa doet me denken aan de huizen in Sao Paulo. Alleen het prikkeldraad en de camera’s ontbreken nog. De woonkamer is ruim en hoog. De keuken is zo groot als mijn oude appartement in Amsterdam. In een bassin half onder de stenen keukentafel zwemmen schildpadden.
Hoewel het verboden is, heeft Haleh alcohol in huis. Whisky en wodka dat op gezette tijden bij hun thuis wordt bezorgd door een Turkse man. (‘Our booze man’). Altijd kwam hij met de auto met vrouw en kinderen. Soms had hij lang haar, dan weer kort. Soms een snor, een baard of helemaal geschoren. Nadat hij 2 maanden niet was geweest en plotseling weer opdook, vroeg Haleh wat er gebeurd was. ‘Nothing’, had hij geantwoord. ‘I was a guest of the gouvernment’.
We drinken de door Armeniërs gemaakte wodka van rozijnen, eten taart, olijven, dadels en praten.
Haleh heeft tussen haar 12de en 29ste in Engeland gewoond. Daar zat ze op een kostschool en volgde een studie. Uiteindelijk trouwde ze en ging terug naar Iran, vrijwillig. We klagen een beetje over de festivalmedewerkers die ons overal in de gaten houden. Zelfs in het hotel. Tijdens een Nederlands telefoongesprek waarbij Yuri ‘Komeini’ zei, werd meteen de verbinding verbroken. Ze lacht. Vijf jaar geleden was het ondenkbaar om dergelijke muziek in Iran te spelen, vertelt ze. Jazz en daarop lijkende muziek was toen nog meer verboden dan nu. Op het festival speelden toen uitsluitend saaie folklore bandjes. Het fadjir festival wordt erg door de regering gecontroleerd. ‘You are in the heart of the beast’, is haar commentaar. Zo praten we nog een tijdje door in deze van de buitenwereld afgesloten vesting over Iran, de revolutie, muziek en een eventueel vervolg van onze concerten. Het zal wel door de drank komen, maar voor het eerst voel ik me een beetje vrij in dit land.
De avondmaaltijd gebruiken we zoals iedere maaltijd tijdens ons verblijf in het hotel. (Het wordt een geheel verzorgde reis, had Neil ons voor vertrek nog verzekerd). Het eten is goed. Grote bergen groente, salades en rijst waarbij we meestal kip- of lamskebab bestellen. Het hotel is wat drukker dan gisteren. De Tadjikistaanse vrouwengroep die gisteren (uitsluitend voor vrouwen) hebben opgetreden schuift ook aan. Ze dragen schitterende rode gewaden, sluiers met veel versieringen en lijken bijna Chinees. Tegelijkertijd met het festival is ook een worsteltoernooi gaande. De verschillende teams zijn gemakkelijk te herkennen aan hun trainingspakken. Het Cubaanse en Uzbekistaanse team zijn al gearriveerd. Een heel zwarte man met Arabisch uiterlijk en witte tulband schept zijn bord vol. Het lijkt alsof we in het ruimtecafé uit Star Wars zitten, ver weg in ons melkwegstelsel met uitsluitend bezoekers van verre vreemde werelden.

3 Februari
Overdag bezoeken we met Neil de bazaar. Een kilometers lange overdekte markt waar de verschillende artikelen bij elkaar staan. De laan met stofzuigers lijkt eindeloos, evenals de laan met rubbers voor kranen. Ook zie ik een kraam die reclame maakt voor het feit dat ze zwarte jurken en hoofddoeken voor vrouwen hebben in maar liefst 50 verschillende soorten zwart.
Tijdens de lunch in het hotel waarbij we ook weer de Tadzjiekse vrouwengroep zien in zo mogelijk nog extravaganter gewaden dat gisteren, blijken nu ook de Iraanse, Turkmeense, Russische, Azerbeidzjaanse en Kazachse worstelteams te zijn gearriveerd. Een mooi blond meisje zit bij de Russische worstelaars aan tafel. Het lijkt alsof ze er met haar achteloos omgeslagen lichtblauwe hoofddoek nog aantrekkelijker uitziet dan zonder. Haar armen zijn bloot, ze heeft een decolleté en drink (alcoholvrij) bier.
Het was me al eerder opgevallen dat de vrouwen op straat zo veel mogelijk maling proberen te hebben aan de hoofddoekcultuur. Het is officieel verboden voor een vrouw om zonder hoofddoek in het openbaar te lopen. De meeste vrouwen dragen daarom hun hoofddoek zo ver naar achteren dat het meer een shawl lijkt. Een meisje in het restaurant van het hotel heeft letterlijk een shawl over haar hoofd gehangen en veel vrouwen op straat doen om de 5 minuten hun hoofddoek goed waardoor hij even af moet en je al het haar kunt zien. Ik had me een veel strengere samenleving voorgesteld, maar in deze stad lopen vrouwen er gemiddeld moderner bij dan in de buurt in Amsterdam-West, waar ik woon.
Het feestje bij de ambassadeur thuis komt wat langzaam op gang maar is uiteindelijk leuk temeer daar hij een soort privécafe in zijn huis heeft met veel variëteiten in alcoholische dranken. Tijdens onze set lijken we toch meer te functioneren als muzikale palmboom, maar op het moment dat de 16-jarige dochter van een Shell-topman ‘What is this thing called love’ met ons meezingt, komt de stemming er goed in. Pezham en zijn broer zijn ook gekomen en met hen improviseren we een paar stukken. Het is erg leuk. Yuri praat lang met een Iraanse componist en er worden plannen gemaakt voor een cd-opname.
De terugvlucht vertrekt pas om 230 uur ’s nachts dus hebben we nog een hele dag in Teheran. In de ochtend bezoeken we met Haleh een vlooienmarkt op het overdekte dak van een parkeergarage. Het is nu echt begonnen met sneeuwen. Een verkoper op een kleed biedt ringen en schaaltjes aan waarin zilveren vormpjes kunnen worden gegoten. Naar zijn eigen zeggen zijn de ringen 2000 jaar oud. Iets wat volgens Haleh ook kan, omdat er in Iran nooit veel opgravingen zijn geweest. Mensen beginnen in het wilde weg te graven en vinden soms iets. Verder zijn er veel horloges, kleding, aardewerken kommen, zilver en glazen. De wind waait ongenadig door de open ruimte.
We lopen naar de muziekwinkel, waar zich een oude Fender jazzbas moet bevinden. Haleh had ons tijdens de avond bij haar thuis gevraagd of we nog bepaalde instrumenten zochten. Toen Tony haar, zonder veel te verwachten, om een oude Fender jazzbas had gevraagd, belde ze een uur later op. Ze had er een gevonden. Met de gekochte bas lopen we in de steeds dikker wordende sneeuw terug naar de parkeergarage bij de vlooienmarkt waarna Haleh ons naar het hotel brengt.
Het is 4 uur en ik wil graag nog even naar Pezham. Een vriendelijke taxichauffeur die veel in het hotel bij de festivalorganisatie rondhangt, weigert me erheen te brengen. Hij hoort bij het festival en het is duidelijk dat ze niet willen dat we nog op eigen houtje de stad in gaan. Bovendien moet er nog een interview voor de Iraanse tv worden gegeven. De cameraploeg staat al opgesteld.
Neil is ook net binnengekomen en met zijn vieren zitten we op een bank voor de camera. De eerste vragen gaan over onze muziek. Omdat jazzmuziek verboden is, waren we aanvankelijk aangekondigd als een Nederlands folklore trio. Yuri legt geduldig uit dat onze muziek (geïmproviseerde muziek) onderdeel uitmaakt van de Nederlandse folklore traditie en dat de saxofoon, contrabas en het drumstel typische instrumenten zijn uit deze stroming.
Het is begin februari en binnenkort begint het Iraanse nieuwjaar. Na alle vier een nieuwjaarswens voor de Iraanse kijkers te hebben uitgesproken gaan we nog even de straat op. Zolang we in de buurt blijven, mag het van de festivalorganisatie.
Als ik vlak voor de nachtvlucht van vanavond nog even tv aan het kijken ben op mijn kamer schieten een kwartier na George Bush’ State Of The Union-speech, waarin ook zijn ondubbelzinnige plannen met Iran ter sprake, komen alle Engelstalige zenders op zwart.
Wat een vreemd land moet dit zijn. Van alle landen in het Midden-Oosten die ik heb bezocht, lijken de mensen het minste met hun geloof bezig te zijn, terwijl tegelijkertijd de door de Ayatollah’s opgelegde verplichtingen voor vrouwen het strengste zijn. Tijdens het feestje bij de ambassadeur vertelde een medewerker van Unicef me dat 60 procent van de eerstejaars studenten vrouw is en dat het met de mensen rechten steeds beter gaat. Homoseksualiteit wordt officieel nog steeds gezien als een ziekte, maar mensen kunnen er een pasje voor halen en dan ben je officieel erkent als zieke. Wat de plannen van de regering met je zijn in tijden van oorlog is niet bekend. Het kosmopolitische in Teheran moet in schril contrast staan met streng gelovige dorpen ver buiten de stad, waar rechten voor vrouwen niet bestaan. Vreemd genoeg bestaat er wel weer een sociaal vangnet voor weduwen die aanspraak kunnen maken op een toelage van de overheid en is Iran het enige land ter wereld waar transseksuele operaties officieel vergoed worden door de overheid.

Joost Lijbaart, februari 2005

Met dank aan
Nederlandse ambassade Teheran
KLM
Neil van der Linden
zoeken
zoeken