Tour Noorwegen

Joost Lijbaart tourdagboeken 25-12-2006 01:34

Jazzdrummer Joost Lijbaart maakt al jaren verslagen van zijn vele muziekreizen naar alle uithoeken van de wereld. De meeste gaan over de vele tours die hij organiseerde voor het Yuri Honing Trio (met saxofonist Yuri Honing en bassist Tony Overwater), vaak met minder voor de hand liggende bestemmingen. Onderstaand verhaal is een verslag van een tour door Noorwegen met het trio in september 1997.

Donderdag 18 september
Yuri heeft, zo verzekert hij ons, voor een weeshuis aan muffins gekocht. Ons ontbijt voor deze lange eerste dag. De noodzakelijke chocolate-chip cookies en bagels zitten er echter niet bij. Op Tony’s verzoek rijden we maar even terug. De tour is begonnen! Uit eerdere tournee’s van het Yuri Honing Trio in Scandinavië hebben wij een aantal dingen geleerd. Het belangrijkste is om niet te grote afstanden tussen de verschillende te spelen plaatsen te plannen. Reizen is namelijk vermoeiend. Bij een tour naar Noorwegen moet je tenslotte toch eerst helemaal door Duitsland en Denemarken. Om de een of andere reden (ik houd het persoonlijk op de behoudendheid van de Denen) is het lastig voor een groep die moderne jazz speelt om op weg naar boven een eventuele Deense jazzclub aan te doen. Met behulp van laptops, spelcomputers en het Mysterie van Orion wordt de reis enigszins bekort. Het gekraak van borrelnootjes en krackers met (voor deze keer) pittige Surinaamse pindakaas mengt wonderwel goed met Mahler’s ‘Kindertotenlieder’. In afwachting van de boot verdoen we onze tijd in een Deense bar. Met zorg worden de cd’s uit de jukebox door Tony geselecteerd. Bij Joe Cocker is er nog niets aan de hand, maar als vervolgens Frank Sinatra’s stem ‘It was a very good year’ door de ruimte schalt, beginnen de Denen (een is er inmiddels half onder een stoel gegleden) toch wat vreemd met hun monden te trekken. We besluiten ‘I did it my way’ maar niet meer af te wachten en gaan er stilletjes vandoor.

Vrijdag 19 september
Ik ken niet veel landen waar je zo lang in een auto kunt zitten zonder je te vervelen. De 500km lange autotocht van Kristiansand naar Bergen voert ons over hoogvlaktes, dalen, en fjorden. De radio zwijgt. Een ieder is alleen met zijn eigen gedachten. Tony brainstormt hardop over de volgende duo/solo-plaat. Een unieke dubbel-cd waarbij de luisteraar 2 cd-spelers moet hebben en de cd’s tegelijkertijd afgespeeld in elkaar passen als lego. Yuri denkt na over radiatoren en steunkleuren voor zijn zojuist aangeschafte nieuwe huis en ik krijg visioenen over elfjes en bosnimfen. Het duurt lang maar uiteindelijk zijn we in Bergen. Eén uur rust en een prima struisvogelbiefstuk geven voldoende energie voor een goed concert. Voor de verandering zijn er nu eens een stuk meer bezoekers dan normaal. Blonde jongedames staan na het concert in de rij voor een gesigneerde cd. Met het oog op morgen blijven we niet te lang hangen en gaan snel naar bed. Morgen wordt de zwaarste dag met 650km en 3 bergpassen te overwinnen. Ik heb wat moeite om in slaap te komen. Ons vorige concert was in Montreal aan het begin van de zomer. Niet repeteren en toch meteen weer zo vrijuit kunnen spelen maken me erg gelukkig. Een ruime compensatie voor alle ontberingen. Ik val in slaap en droom van een Noorse bergheks met duizend elfjes.

Zaterdag 20 september
Terwijl de regen gestaag tegen de auto voorruit klettert, trekt de mist in mijn hoofd langzaam op. Alweer onderweg van Trondheim naar Kristiansand denk ik voorzichtig terug aan gisteren. De 800 km lange tocht van Bergen naar Trondheim heeft duidelijk zijn tol geëist. Eenmaal daar aangekomen (8 uur ’s ochtends vertokken, 8 uur ’s avonds zonder onderbreking in Trondheim)wordt het me duidelijk waarom Noren zo weinig reizen in hun eigen land. Het schiet niet op. De reis was prachtig maar ik ben te moe om me er nog veel van te herinneren. Het duidelijkst staat me de adembenemende hoogvlakte voor de geest waar we doorheen reden, en de laatste 50km. Begeleid door de snoeiharde snareklappen van Stewart Copeland halen we Trondheim. Heidi, het meisje dat we drie jaar geleden tijdens onze eerste tour in Noorwegen hebben ontmoet en nu inmiddels aan de club verbonden is waar we spelen heeft haar haar geblondeerd. Aan tafel ontstaat er een gesprek over galant zijn, of althans mijn gebrek daaraan, menen mijn beide vakbroeders. De uiteindelijke conclusie is toch dat het bij ons allen wel aanwezig is, hetzij ietwat selectief. Tijdens de eerste set die avond trekt er een dichte mist in mijn hoofd. Er ontstaat een gevoel alsof ik buiten mezelf getreden de situatie in oogschouw neem. Als een bezetene zie ik mijn stokken over de diverse trommels en bekkens flitsen maar om de een of andere reden heb ik er geen deel aan. Ben ik dat? Tijdens de tweede set is de zaak weer onder controle. Het idee van een workshop (die we hier over twee dagen gaan geven) gekoppeld aan een concert blijkt goed te werken. De zaal zit vol met studenten, gretig luisterend en cd’s afnemend. Daar zullen we ze maandag eens goed over overhoren.
De twee whisky’s die ik na afloop in de hotelkamer achteroversla komen met een dreun aan in mijn hoofd. Een dreun die ik de volgende dag nog voel, of heeft het met de ijle lucht te maken?

Zondag 21 september
Net als met alle dingen in het leven weet je nooit wat je kunt verwachten in een nieuwe stad. Zojuist aangekomen in Kristiansand en ietwat misselijk van te veel pannenkoeken op de veerboot gaan mijn associaties niet verder dan IJmuiden en strandpaviljoen Zeezicht in de jaren zeventig.
Ik probeer wat te schrijven op mijn hotelkamer maar er komt niets. Dan maar even in de regen wandelen. Het stadje maakt een wat deprimerende indruk en even vraag ik me af hoeveel jazzliefhebbers hier wonen. Misschien één of twee. Een Noorse visser, ooit op een vakantie in Oslo bij toeval een jazzplaat gekocht omdat deze gratis was bij aankoop van de laatste hit van Engelbert Humperdinck.
Tijdens de soundcheck voel ik me alweer een stuk zekerder. Eten en slapen blijken van levensbelang tijdens deze tour (ik herinner me de woorden van David Liebman ‘eat when you can and sleep when your dead!’). In de pauze van het concert vraag ik me af wie Toril Brunswick is, de vrouw waarmee ik zo lang aan de telefoon heb gezeten om dit optreden te regelen. Mijn vermoeden blijkt juist. Een jonge hippe moeder met gitzwart haar. Ze blijkt zich meer van onze telefoongesprekken te herinneren dan ik. Ik vind haar erg leuk. Omdat we hier vroeg spelen en we morgen niet zo ver hoeven te rijden is er nog wat tijd voordat we naar bed gaan. Als oude vrienden beginnen we wat te praten op Tony zijn hotelkamer en filosoferen over onze toekomst. Ik zeg niet zoveel en denk alleen maar, wat een bijzonder bandje is dit.

Maandag 22 september
De eerste keer deze tour dat we niet ’s avonds maar ’s middags op de plaats van bestemming aankomen. Een workshop op het conservatorium in Trondheim waar we twee dagen geleden ook al hebben gespeeld. ’s Morgens in de auto ben ik een beetje nerveus omdat we eigenlijk nog niet weten wat we gaan doen. Twee uur luisteren we naar The Police om wat ideeën te krijgen. The Bed’s to big without you, ta-ta-ta-ta-ta-ta-ta-do-do-do-boing. Yuri vindt het geen goed plan. De sfeer in de auto wordt wat landerig. Eenmaal in Trondheim aangekomen blijkt het allemaal erg mee te vallen. De studenten zijn uiterst beleefd en verlegen. Het idee om samen te spelen werkt goed. Met name de deelname van een zangeres die eerst nog schuchter, later daarentegen uit volle borst ‘Isn’t it ironic’ door het klaslokaal schalt. Ze lijkt ook wel een beetje op Alanis Morissette. Ik vraag me af wie hier meer van geleerd heeft, zij of wij.
Een vrije avond in het hotel wat we inmiddels kennen van 2 dagen gelden (het is verbazend hoe snel je je ergens thuis gaat voelen) brengen we door in de Business class suite die Tony om onduidelijke redenen heeft toegewezen gekregen. Ofschoon we alle drie iets anders doen: Tony ligt in bad met whisky, Yuri volgt de verrichtingen van Kevin Eubanks bij Jay Lenno terwijl ik naast het bed mijn rugspieren lig op te rekken is dit geen belemmering voor een conversatie. Wat hebben we het toch slecht.

Dinsdag 23 september
Een lange rechte weg voert ons van het dramatische landschap van Noorwegen naar de rustige heuvels van Zweden waar we ons enige optreden in dit land deze tour zullen doen. Het is met Zweden een beetje zoals met een goede zak patat of pornografische lectuur. In het begin denk je, ja lekker, maar al snel gaat het vervelen. Zeker wanneer je uit de auto stapt. Lou Reed noemde Zweden het enige land waar hij echt bang is geweest en niet alleen omdat alles het hier altijd doet (van warmwaterkranen tot elektronische deuren voor gehandicapten) maar ook omdat Zweden een van de weinige landen is die een permanent telefoonnummer hebben voor suïcidaal ingestelde mensen; niet om ze ervan af te helpen maar ze juist te helpen de klus snel te klaren.
Het is rustig hier, niet zoals in Noorwegen, maar angstig rustig. Ieder moment kan er een lustmoordenaar opduiken, ieder moment kan de wereld vergaan.
Aangekomen in Kälarne onze plaats van bestemming, is het nog rustiger. Yuri roept om hulp maar het blijft stil. Zelfs de mobile telefoons zwijgen, vertonen geen spoor van enig contact met de buitenwereld. We spelen in de kantine van het dorpshuis, het is een soort kruising tussen het bejaardencentrum waar ik als kind bij in de buurt woonde en een inrichting voor diezelfde suïcidaal ingestelde mensen wanneer het telefoonnummer weer overbelast is. Ik word door mijn beide vrienden persoonlijk verantwoordelijk geacht voor alles wat er zich de komende 24 uur gaat afspelen. Wat meestal gebeurt in dergelijke situaties, is dat ik er erg rustig van word. De vrouw met wie ik dit optreden heb afgesproken is erg aardig. Je kunt zien dat ze vroeger heel mooi is geweest en dat nog is hetzij op een rustiger meer afstandelijker wijze. Ze doet echt haar best om het gezellig te maken, gordijnen dicht, kaarsjes op tafel.
Het optreden begint en we spelen. We spelen zoals we het zelf mooi vinden en de mensen vinden het ook mooi. 5 jaar geleden zou een dergelijke situatie me dermate hebben geïntimideerd dat ik het te spelen repertoire met liefde zou hebben aangepast om zo te verhinderen levend gevild en in kokende olie geworpen te worden en vervolgens met pek en veren de stad uit te zijn gejaagd. In de pauze beginnen mensen van de organisatie onze cd’s te verloten (ik probeer me te herinneren of ik hier iets over afgesproken heb). Na het optreden beginnen enkele Zweedse jazzliefhebbers geanimeerd met ons hun kennis van de moderne jazz te delen (in het Zweeds). Ray Brown, Niels Henning Østred Pederson, Stan Getz en Four Brothers (we waren toch met z’n drieën?). We krijgen rozen en zoenen. Misschien moeten we maar wat vaker naar Zweden gaan.


Woensdag 24 september
‘De (Chinese) ram is vriendelijk, beminnelijk en gevoelig, en zeer gesteld op de mooie en creatieve dingen des levens. Hij laat zich leiden door zijn voorkeuren en gevoelens en is bereid alles te geven, vooral zijn hart’, lees ik in mijn Chinese horoscoop. Het is 01:00 uur en Ik ben zojuist 30 geworden. Het is grappig, deze verjaardag, en ook de paar dagen ervoor gingen gepaard met een gevoel wat ik als kind altijd had. Nog vier nachtjes slapen...nog drie nachtjes slapen...natuurlijk ook omdat ik er door mijn beide vrienden zo vaak aan werd herinnerd als mogelijk. Overladen met cadeautjes en champagne lig ik in bed. De wierook en kaarsen branden nog. Mijn dromerige stemming van deze ochtend komt weer langzaam terug. Uren reden we door de Zweedse al donkerroodbruin gekleurde bossen en heuvels. Vroeger fietste ik vaak alleen door de bossen en duinen in Castricum waar mijn oma woont. Ik fantaseerde dan altijd dat ik een kabouter was en de bossen zo groot waren als de wereld. Hier in Zweden hoef je je voor dat idee niet eens een kabouter te voelen.
Een kabouter voel ik me zeker niet als we die avond optreden in een hele kleine blokhut in Orkanger. We spelen in een huiskamerachtige ambiance voor 20 tieners die in luid, hilarisch lachen uitbarsten wanneer ze stukken uit ons repertoire herkennen. Het is grappig hoe snel muziek zich ontwikkeld als je zo vaak achter elkaar met een groep speelt. Het idee ‘nee, dit doen we niet dat hebben we al gehad’ blijkt ook bij Yuri en Tony aanwezig, wat aanleiding is tot wat onverwachte momenten zoals een houseversie van Sonny Rollins’ Oleo. Na afloop schaart een robuste roodharige Noorse in tijgerjurk zich achter mijn drumstel. Vrolijk kwebbelt ze over van alles en nog wat. Haar betoog af en toe kracht bijzettend met een flinke klap op een trommel of bekken. Ik krijg een waas voor mijn ogen en concentreer me op haar stem en de cd-verkoop.
Die nacht zit ik op een nijlpaard en draaf door de jungle van Afrika. Fee Claassen achtervolgt me in een tijgervel. Ze is snel en behendig.

Donderdag 25 september
Ik word wakker met een verwoestende spierpijn in mijn biceps, triceps en duizend andere plaatsen in mijn lichaam waarvan ik niet vermoedde dat ik daar spieren had. Het uurtje fitnessen met Tony gisteren was waarschijnlijk te veel voor mijn ongetrainde bovenlichaam. Toch ben ik in een opperbeste stemming. Ik ben namelijk nog steeds jarig en heb met mijn beide kompanen afgesproken dat wat ik ook zeg vandaag, ik altijd gelijk heb. In ieder geval heb ik vandaag (voor het eerst) gelijk met de geschatte afstand. Binnen een uur zijn we in Sakshaug, de plaats waar twee jaar geleden, tijdens onze eerste tour in Noorwegen een kwartier te laat kwamen voor het optreden. Een Camel Trophy-achtige tocht van 1400km per camper door Noord-Noorwegen en Zweden, een auto ongeluk in de bergen en kapotte sneeuwkettingen hadden ons te veel vertraagd. Eenmaal op de plaats van bestemming aangekomen waren de aanwezige bezoekers alweer naar huis gestuurd. Deze keer is het aanmerkelijk beter geregeld. De workshop die middag is erg leuk, met name nadat Yuri terloops mijn verjaardag ter sprake bracht waarop de kinderen als door een mechanisme aangedreven en spatgelijk de Noorse uitvoering van ‘Er is er een jarig’ begonnen te zingen. Een behoorlijk lang lied, trouwens. Het ontroert mij diep. Hoe lang is het geleden dat er een klas voor mij zong. Later die dag werd er nog twee keer gezongen. De kinderen zijn lief en even waan ik me in een jeugdherberg. Een Chinees meisje masseert de rug en het gezicht van haar Italiaanse vriendin, voorzichtig om de vele piercings heen wrijvend.
Het optreden die avond, in een wederom kleine blokhut volgestouwd met dezelfde kinderen van afgelopen middag is een groot succes. Even zijn we de popsterren die we vroeger aanbeden. Gejuich, gelach en een intekenlijst voor cd’s die we niet meer bij ons hebben zijn het resultaat. Een verlegen zangeres met blosjes op de wangen, het lange haar in een stevige vlecht, waarmee we deze middag ‘My favourite things’ hebben gespeeld, noemt ons optreden het beste ‘instrumentale’ concert wat ze ooit heeft gehoord. Na afloop praat ik lang na met twee drummers. Een heeft er knalrood haar en zou best mijn broertje kunnen zijn. We zouden door donkere wouden dwalen, speurend naar elanden en prinsessen.

Vrijdag 26 september
Tevreden en opgewekt rijden we Zuidwaarts. Onze eerste en enige vrije dag deze tour. Ik ben helemaal in de stemming om hier eens goed van te genieten. Plots voel ik een lichte schok en de motor houdt even in. Een siddering trekt van onder tot boven door mijn ruggengraat. Natuurlijk, deze tour verloopt tot nu toe zo soepel en prettig, dit kan niet ernstig zijn. Na een half uur doorrijden wordt het schokken erger. Bovendien werkt niets meer wat ook maar enige elektriciteit behoeft. We stoppen. De benzinepomphouder mompelt in een onverstaanbaar dialect wanneer hij onder de motorkap in de weer is met spuitbussen, kabels en een knijpkat. Ik probeer aan zijn gezicht af te lezen wat de diagnose is en ondanks wat steken in mijn maag het bekende geruststellende gevoel op te wekken wat ik vroeger vaak had in de wachtkamer van de tandarts: ‘de dokter weet wat goed is’. Een nieuwe dynamo, die na enig telefoneren eerst f 300.-, dan f 500.-, en uiteindelijk f 800.- gaat kosten, moet het probleem verhelpen. De wachttijd is ongeveer een halve dag zodat de geplande bergtrip wordt ingeruild voor een bezoek aan de enige twee winkels die dit dorp rijk is: een supermarkt en een lingerie (untertøy)/stoffen winkel.
De schemering valt in als we uiteindelijk vertrekken. Tjonge wat een mooie dynamo en wat laadt hij goed. Het lijkt haast alsof we de opgewekte energie in de auto zelf voelen. Geruisloos razen we door een prairie-achtig landschap. De heuvels en rotsen, die als zwarte silhouetten om ons heen op doemen, geven me het gevoel alsof we door de woestijn rijden. Tony’s intuïtie leidt ons uiteindelijk naar Otta, een rustig dorp waar alles is wat we na deze dag verlangen: Kelly Bundy, een verwarmde badkamervloer en kalkoenfilet in zoetzure saus.

Zaterdag 27 en zondag 28 september
U kent ze wel, die echte jazzclubs. Al 20 jaar lang schipperen met geld, bezoekersaantallen, geluidsinstallaties en een toenemende vergrijzing van zowel bestuur als bezoekers. Weg van Nederland en Duitsland zou je bijna vergeten dat ze nog bestaan maar...het toeval wil dat ons laatste optreden in een dergelijke gelegenheid plaatsvindt. Eerder deze dag doolden we nog niets vermoedend rond in het adembenemende natuurschoon van Jotunheimen, waar we vandaag om de verloren vrije dag van gisteren goed te maken zijn uitgestapt. Verdwaasd kijk ik om me heen. De stilte en het landschap vertonen veel gelijkenis met de foto’s gemaakt door NASA’s Pathfinder op Mars. Alleen zijn de rotsblokken hier niet rood maar groen. Om ons heen tornen massieve bergen. We lopen een stukje in de roodbruine mosachtige begroeiing en maken wat foto’s voor onze volgende cd, deze zal geheel uit stilte bestaan, hier opgenomen. Ik zal hier een jaar gaan wonen en niets anders doen dan luisteren naar de stilte, water drinken uit de diverse stroompjes en een verdwaalde eland aaien. Even overweeg ik serieus om hier te blijven. Wat heb ik nodig? Tony zijn 24-delige padvindersmes en een buis vitaminepillen zouden genoeg moeten zijn. Als ik mij omdraai zitten mijn beide collega’s in de auto. Het is tijd om verder te gaan.
In Kragerø aangekomen, een gehucht aan de Noorse zuidkust, bevestigen de klamme hand die ik krijg van de wat zorgelijk kijkende eigenaar met berookte snor, mijn vermoedens: ons laatste optreden aan de Noorse zuidkust zal in een echte jazzclub zijn. De ruimte lijkt een beetje op studio BFO, (tegenwoordig CNM), in Hilversum terwijl de inrichting me doet denken aan ‘Langs de Lijn’ in zijn glorietijd. Overal kapotte gitaren, drumstokken, foto’s van mannen met tuba’s, banjo’s en een doordringende zure bier- en zweetlucht die er met geen mogelijkheid meer uit te krijgen is. Tjonge, wat is het hier gezellig! Het verwonderd me dan ook niet dat een half uur nadat we hadden moeten beginnen er nog slechts één betalende bezoeker is. Ook de twee andere bestuursleden zijn inmiddels gearriveerd. Ze zien er zo mogelijk nog vermoeider en zorgelijker uit dan de eerste. Hoe zou een dergelijke club in hemelsnaam de jeugd van Kragerø kunnen mobiliseren?

(De volgende ochtend)
Tussen gokkende en zuipende Denen baan ik me een weg naar wat er overgebleven is van het ontbijt: twee gebakken aardappelen en een stukje rauwe paprika. De boot vertrekt. Het is 8:00 uur ’s morgens en ik hoop nog even te kunnen slapen voordat we over de Duitse Autobahn gaan razen. Beelden van de afgelopen tien dagen flitsen door mijn hoofd. Ik probeer te denken aan wat ik het leukste vond, maar kan niets bedenken wat minder was.

Joost Lijbaart, september 1997
zoeken
zoeken