Hans Eijkenaar is de afgelopen jaren een absoluut begrip geworden in de Nederlandse muziek- en drummerscene. Wie 'Eijk' ooit heeft zien spelen, weet genoeg. Of het nu bij René Froger is of bij Anouk, of hij in de studio zit of op een jazzpodium speelt met Michiel Borstlap, Eijkenaar geeft altijd 110 procent. Zijn typische rollende triolenfills en zijn open gespeelde grooves maken dat je Hans Eijkenaar eigenlijk altijd al na een paar maten herkent. Van sterallures wil hij absoluut niets weten. Een gesprek met een bevlogen man, precies vijftig nummers nadat we hem voor het eerst in Slagwerkkrant voorstelden.
'Ik las net in Slagwerkkrant het interview met Hans van Oosterhout en wat hij zegt over Toon Oomen, onze drumleraar in Oosterhout, kun je zo overnemen en daar mag je mijn naam onder zetten. Mark Stoop, Hans van Oosterhout en ik hebben echt heel veel aan hem te danken. Ik liep als klein mannetje al achter Toon aan en hielp met opbouwen. Hij was rolmodel, hij was inspirator, alles wat ik heb techniek, heb ik van hem geleerd en daar verdient hij ook alle credits voor.
'Ik heb het ook aan Toon te danken dat ik nu überhaupt nog kan spelen. Op mijn vijftiende heb ik tijdens een vakantiebaantje in mijn arm gesneden. De pezen en zenuwen waren helemaal door en het was bijna afgelopen met mijn drummercarrière. De dokters hebben toen een zenuw uit mijn been getransplanteerd, dat was toen nog vrij experimenteel. Ik mocht en kon helemaal niets met mijn arm doen. Toon heeft me geholpen die arm helemaal opnieuw te ontwikkelen.'
Jazz
'Op het gymnasium zat ik in een dixielandband en daar liet de gitarist me eens een plaat van Herbie Hancock horen: V.S.O.P. Ik vond het helemaal niks, niet om doorheen te komen. Een half jaar later waren mijn ouders op vakantie in Engeland en die dachten: "Laten we eens een jazzplaat voor Hans meenemen, dat vindt ie vast wel leuk". Kwamen ze dus thuis met diezelfde elpee van Herbie Hancock. Ik wil niet ondankbaar zijn en zet die elpee op. Binnen twee nummers zit ik gewoon te huilen, zo mooi. Was toch in dat halve jaar op de een of andere manier het kwartje gevallen. Ik heb vervolgens twee jaar bijna niets anders gehoord. Uiteindelijk heb ik van mijn achttiende tot mijn tweeëntwintigste alleen maar jazz gespeeld.
'Toen ik achttien was, moest ik een keer invallen in een band waar bassist Hein van der Geyn ook in speelde. De volgende dag belde hij me op of ik misschien interesse had om samen wat te gaan doen. Met Hein en zijn toenmalige vrouw Debbie Poryes heb ik toen een trio gevormd. Daarmee speelden we veel Bill Evans-stukken. Voor mij was dat een stoomcursus how to play jazz, een heel grote stap naar echt goed jazz spelen. Ik speelde toen vijf avonden per week.
Conservatorium
'Ik ging inmiddels ook naar het conservatorium en eigenlijk meteen er weer af. Het sloot niet aan bij wat ik toen aan het doen was. Na mijn eerste jaar kregen mijn ouders ineens een briefje waarin stond dat ik beter in de praktijk verder kon gaan. Ik ben dus niet helemaal uit eigen beweging gestopt en zij hebben me er ook niet echt afgekickt. Het zat er zo'n beetje tussenin, zeg maar.
'Kort daarna speelde ik in Top Secret, een fusionband met saxofonist Toon Roos, toetsenist Karel Boehlee, bassist Michel van Schie en Nippy Noya. Ik was in die tijd veel meer jazzdrummer dan popdrummer. Ik kon wel pop spelen maar ik realiseerde me nog niet dat het belangrijk was om iets simpels te spelen en daar dan weer veel kracht in te leggen. Al die dingen waar ik nu bekend om ben, had ik toen zelf ook nog niet helemaal door.
'Ik weet nog dat ik in die band zat en dat Michel vaak zei dat wát ik speelde wel goed was, maar dat er nog iets miste. Daar hadden we het vaak over. Ik weet nog dat ik op een gegeven moment het idee had dat ik erachter was wat hij nou precies bedoelde. Dat was ook de eerste keer dat het echt begon te lopen, echt te swingen. Zo zie je maar dat je van een bassist net zo veel kunt leren als van een drummer.'
Jan Cremer
'Op een gegeven moment had ik zes weken een album op zitten nemen met Bad Circuits, een van de bands waar ik in speelde. Krijg ik een telefoontje van Michel, of ik ook nog auditie had gedaan voor Ik, Jan Cremer, die rockopera. Want hij had auditie gedaan en was aangenomen. Ik balen dus want ik wist helemaal van niks. Maar goed, de stoute schoenen aangetrokken en Gerard Stellaard, de producer van het stuk, opgebeld. Of ik alsjeblieft nog auditie kon doen. Hij zei toen dat ik maar een bandje moest opsturen. Een week later ging de telefoon en was het Gerard Stellaard. Of ik maar naar Groningen wilde komen om auditie te doen, want de drummer die ze nu hadden, kon de partijen niet lezen. Kreeg ik daar zo’n enorme uitgeschreven partij voor m’n neus, met fills en al. We tellen af en wonder boven wonder speel ik de eerste twee nummers van begin tot eind foutloos uit. Na die twee nummers riep Gerard me even mee naar de gang en was ik aangenomen.
Ik, Jan Cremer was de ultieme leerschool. En het leuke was dat Stellaard me ook ging vragen voor z’n platenproducties. Ik wist toen nog niet eens goed hoe je moet stemmen, want dat leer je pas als je veel met een P.A. speelt of veel in de studio zit. Die technicus kwam toen naar me toe omdat hij vond dat m’n kit een beetje dood klonk. Ik had zelf zoiets van: ja, hoezo, hij klinkt toch goed? Die technicus heeft toen nog een hele tijd aan mijn drumstel zitten kloten om het geluid goed te krijgen. Hij zal ook wel gedacht hebben...'
De Dulfers
'Bij Candy was het echt te gek, een erg leuk jaar en een heel leuke tour met veel publiciteit. De plaat was al opgenomen en dan wil ik toch vooral haar liedjes spelen.
Ik kom veel liever op een optreden als ik een nummer goed kan spelen dan dat ik daar meteen helemaal mijn eigen ding ga doen. Ik leer eerst de stukken spelen en dan maak ik het me eigen. Zo wordt het dan uiteindelijk mijn eigen ding.
'Candy bleef toen live dicht bij de plaat, net als tegenwoordig trouwens. En Sax-a-go-go, de plaat waar die tour aan was opgehangen, was bijna helemaal programming. Er stond, geloof ik, maar één nummer op dat daadwerkelijk gedrumd werd. Er liepen toen tijdens de optredens ook vaak sequencers mee en zo. 'De producer van die plaat had bepaalde fills die hij helemaal te gek vond. Als zo iemand me dat een paar keer zegt, ga ik die fills ook spelen. Dat had ik bij Robby Valentine ook. Die vroeg op een gegeven moment of ik mijn fills niet over twee toms tegelijk kon spelen. Dat had ik daarvoor nog nooit gedaan en ik gebruik het nu nog.
'Je moet bij alle muziek de essentie zien te vinden. Bij Candy was dat vooral een kwestie van gewoon de stukken goed spelen, bijna een keurslijf. Bij haar vader was het veel meer een kwestie van energie. Bij Dulfer liep je in het eerste nummer op 90 procent, het tweede nummer op 98, het derde nummer op 102, en zo maar door. Zijn muziek is een soort house. Ik nam gewoon altijd de puls en bleef daar omheen spelen. Zijn muziek is heel basic en heel puur. Bij Dulfer was elk optreden een wedstrijd en die wedstrijd moest je ook winnen. Altijd maar gaan, gaan, gaan.'
Dilana Smith
'Dilana is waanzinnig. Dat is écht leuk. Ik vindt het ook te gek om met Marieke (zijn vrouw Marieke van Grimbergen is achtergrondzangeres bij Smith, red.) in een band te zitten. Dat is magisch. Dilana is meeslepend, ik kan die muziek niet anders spelen dan ik nu doe. Als ik me daarbij moet inhouden, gaat het pijn doen en dan kom ik met een stijve nek van het podium. Als ik speel, ben ik ook vaak mijn eigen ambulance; je lost je fouten meteen weer op. Ik wil niet de nootjes spelen, ik wil de nummers spelen. Ik wil een liedje spelen zoals het liedje is. Ik ben helemaal niet zo drumsgeoriënteerd. Ik zit ook vaak op de eerste repetitie al de zangpartijen mee te zingen. Die moeten er namelijk ook nog ergens in passen.'
Kruisbestuiven
'Als ik jazz speel, gebeurt het wel eens dat mensen denken te merken dat ik een rockdrummer ben. Soms komt dat door een fill die ik speel, of door de manier waarop ik iets invul. Bij pop gebeurt me dat andersom veel minder. Veel mensen weten op de een of andere manier niet dat ik ook jazz speel. Een heel enkele keer krijg ik wel eens zo'n opmerking van: "Goh, speel je ook jazz? Ik dacht al zoiets te horen”.
'Ik ga niet bewust zitten kruisbestuiven. Dat kan ik ook helemaal niet. Ik kan op een popkit ook helemaal geen jazz spelen, dan moet ik gelijk een andere snare en een heel andere sound. Technisch gezien liggen die twee wel weer dichter bij elkaar. Je gaat niet de hele tijd zitten hakken natuurlijk, ook als je rock speelt niet. Enige kruisbestuiving kan geen kwaad maar ik probeer het wel zo veel mogelijk gescheiden te houden. Ik speel op alle fronten een stuk rustiger dan een paar jaar geleden. Ik ben ook nog steeds in ontwikkeling.'
Extra
'De norm die ik mezelf in de studio opleg, is vaak hoger dan die van de producent. Als ik iets nog een keer overspeel, is het meestal voor mezelf. Ik heb dan het gevoel dat het nog net even beter kan. Als ik een producer dan zo ver weet te krijgen dat ik het nog een keer kan inspelen, is het ook altijd wel beter. Dat moet ook wel, want in veel gevallen kunnen ze de vorige opname niet bewaren.
'Producer Edwin Schimscheimer zei ooit eens tegen me: “Als ik iemand anders vraag, is het toch veiliger. Dan zet ik een partij neer en krijg ik precies wat er uitgeschreven is. Maar met jou is het toch een stuk spannender. Door de risico’s die jij neemt, leeft het een stuk meer." Ik vat dat op als kritiek en een compliment in een.
'Soms wordt ik ergens gevraagd voor één nummer en vragen ze voor het volgende nummer iemand anders. Bij mij krijgen ze kennelijk iets extra’s en als dat niet nodig is, vragen ze iemand anders. Als je op die manier muziek beleeft, komen er wel eens dingen voorbij die je niet van tevoren gepland hebt. Het zijn die kleine ruimtes die je krijgt en iedereen vult die ruimtes anders in. Sommige mensen hebben daar methodes voor en ik heb die niet. Je moet gewoon proberen die ruimtes met smaak in te vullen en dat ben ik nog steeds mee bezig.'
Uitdaging
'Ik vind dat je als drummer af en toe dingen moet doen waarvan je van te voren weet dat het moeite kost. Dat houdt je wakker. Zo moest ik ooit eens invallen voor Lucas van Merwijk bij Nueva Manteca. Die man is een absolute autoriteit op latingebied en ik ben dat dus niet. Toen heb ik veel naar de plaat geluisterd en me vooral geconcentreerd op de dynamiek en de basispatronen. Ik kwam daardoor prima door zo’n concert heen, maar niet zoals Lucas dat zou doen. Je kan dan nee zeggen tegen zo’n klus, maar ik zie er dan toch eerder een uitdaging in.'
Anouk
'Anouk belde mij op en vroeg of ik die negen festivals wilde doen. Met mensen waar ik eigenlijk nog nooit mee gespeeld had. We hebben zes dagen gerepeteerd en eigenlijk heb ik daar gewoon precies gespeeld wat er op de cd’s staat. Heel laid back en me precies gehouden aan wat het is. Als ze meer wilde hebben, kon ze het krijgen, maar ik wilde echt dat ze daar zelf om zou vragen. Toen we het podium op gingen, begon ze me uit te dagen, gek te doen en dan geef ik toch net weer een beetje meer. Dan krijg je interactie en dat is te gek. Dat soort dingen, dat moet gebeuren gewoon. Je kunt muziek niet voor de gek houden.
'Muziek is een taal die al een eeuwigheid bestaat en het is aan ons om die taal het beste te leren spreken. Als een nummer routine is, leeft het. Dan zakt de noteninformatie naar een lager peil en komt de muzikant boven. Er is bij muziek altijd wel iets waar je je persoonlijkheid in kwijt kunt en dat hoeft dan niet eens erg opvallend te zijn.
Treinongeluk
'Het liefst zou ik nog meer studiowerk doen dan nu, want in de studio is de vorm altijd het hoogst. Je moet altijd op je best zijn bij een opname. Ik presteer ook altijd het best onder druk. Ik word in de studio nog wel eens gevraagd of ik die break van Nobody’s wife kan spelen, maar dat weiger ik altijd. Ik vond het een eer dat Nobody’s wife zo’n hit werd. Het nummer is in de studio in totaal maar drie keer gespeeld. Ik zie zo’n nummer ook meer als een soort treinongeluk dat toevallig uitkomt. Die spontaniteit laat zich niet herhalen.
'Ik sla niet altijd de meest logische breaks en fills, maar alles komt bij mij wel van binnenuit. Dat is voor mij de ultieme manier van spelen. Als je de synthese kunt vinden tussen wat het eigenlijk moet zijn en je kunt er toch persoonlijke elementen aan toevoegen. En dat brengt risico’s met zich mee. Die risico’s zal ik altijd blijven nemen, want anders haal je niet het onderste uit de kan. Froger vindt het trouwens te gek als ik dat doe. Daar is het risico ondertussen wel wat minder groot, omdat die band al weer wat jaren speelt.
'De laatste paar jaar ben ik ook steeds meer aan het werk als producer. Produceren is voor mij de ideale oplossing om ook op een andere manier met muziek bezig te zijn. Ik ben nu bezig met de plaat van Marieke. Het project heet M.E.G. en gaat waarschijnlijk uitkomen bij Universal dus dat is allemaal redelijk spannend. Als producer druk ik een behoorlijk stempel op het uiteindelijke product, ik bemoei me echt met ieder aspect van de muziek. Ik kan niet anders, ook hier is vooral passie weer de drijfveer.'
Duizend doden
'Zenuwachtig ben ik niet meer voor een optreden. Het maakt voor mij ook niet uit of ik nou op Pinkpop sta of in Paradiso. Je moet gewoon zorgen dat je je niet zenuwachtig hoeft te maken. Zorgen dat je lichamelijk in orde bent, dat je spullen allemaal op de juiste plek staan, dan is er geen reden voor mij om me zorgen te maken.
'Alleen bij soloconcerten, zoals ik op de Big Bang gedaan heb, sterf ik duizend doden. Ik had daar ook geen idee wat ik zou gaan spelen en dat maakte het zo moeilijk. Vijf minuten voor ik het podium op stapte, had ik nog steeds geen flauw idee wat ik zou gaan doen. Je moet je dan gewoon overgeven aan je eigen creativiteit. Uiteindelijk ben ik begonnen met een solo met brushes op een koffer. En dan merk je aan de reactie van het publiek dat je goed gaat. Die gozer die altijd zo hard slaat, zit daar nu met brushes op een koffer te spelen!'
Spullen van Hans Eijkenaar
Bekkens:
17+ K Dark crash Medium Thin
18+ K Dark crash Medium Thin
22+ A Custom Medium ride of
22+ K Constantinople Medium ride
19+ K Dark crash Medium Thin
14+ K hi-hat
Drums:
Sonor Designer in Maple Light
10+x9+ tom
12+x10+ tom
14+x14+ floortom
16+x16+ floortom
22+x18+ bassdrum
14+x5+ snaredrum
Op de snaredrum zit een Remo Ambassador Coated. Op alle andere trommels zitten pinstripes. Voor Jazz gebrukt Eijkenaar dezelfde pinstripes, alleen met een andere stemming.
Eijkenaar Essentieel
Gevraagd naar vijf platen die zijn speelstijl het meest typeren, kwam Hans met het volgende lijstje op de proppen:
'Ik speel als het effe kan echt elke sessie iets anders omdat ik er nou eenmaal nooit van tevoren over nadenk, drummen is voor mij (als ik wat ruimte krijg) echt improviseren. De kunst is om niet twee keer dezelfde fill te spelen, tenzij per ongeluk. Ik denk dat als je iets van mijn spelstijl kunt opsteken het moet liggen in het vlak van:
- durven
- energie uitstralen
- dynamiek uitbuiten
- de clicktrack is je vriend, nooit je vijand
- leer door op je bek te gaan, meerdere keren liefst
- eet meer fruit
- luister naar bassisten, niet naar drummers (goeie bassisten dus)
- speel alle!!! stijlen
- verwar stijlen niet in de studio
- speel de track nog een keer, ook als de producer al tevreden is
- lees de tekst van een song en luister naar de melodie en emotie
- is er nog geen backingtrack en alleen maar een click, dan doe je net alsof
- speel elke song alsof er 48 sporen wordt opgenomen, ook op het podium
En studeer op die snare, alleen op die snare... trommelen, trommelen tot je er gek van wordt en je omgeving ook... Je leert het meeste op een trommel of practicepad.'