Neil Peart: man met een missie

Slagwerkkrant Plus 25-10-2007 12:01

In Slagwerkkrant 142 lees je het eerste uitgebreide interview dat wij zelf met Neil Peart konden doen. Tien nummers eerder, in Slagwerkkrant 132, hadden wij al wel een groot verhaal over Peart, naar aanleiding van de release van zijn dvd 'Anatomy Of A Drum Solo'. Dit artikel bestond uit twee delen. Een achtergrondverhaal van onszelf over de heldendaden van de Canadese drummer, en daarnaast een door Peart zelf geschreven reactie op een aantal vragen van diverse muziekjournalisten. Het complete verhaal vind je hieronder.

Of Rush-drummer Neil Peart thuishoort in het illustere rijtje van rock en poppioniers zoals John Bonham, Keith Moon en Stewart Copeland, vroeg ooit een journalist van een Amerikaans drumblad zich af. De man had duidelijk zijn huiswerk niet goed gedaan. Blader voor de aardigheid maar eens door alle jaargangen van Slagwerkkrant en verbaas je over de hoeveelheid drummers die het spel van de lange Canadees als hun belangrijkste invloedbron beschouwen.

De nu 53-jarige Peart is een selfmade man en hij heeft in zijn bewogen leven nooit iets cadeau gekregen. Begin jaren zeventig reist hij als achttienjarig broekje, met een stapel boeken van zijn favoriete auteur Ayn Rand onder de arm, af naar Engeland. Hij denkt het in het Londense rockwalhalla als drummer te kunnen maken. Een illusie armer, keert hij vrij snel berooid terug. ‘Op dat moment nam ik het besluit om een professionele carrière in de muziek te vergeten’, verklaarde hij ooit. Zover zou het gelukkig nooit komen.

Als de groep Rush hun eerste drummer John Rutsey buiten de deur van de oefenruimte in Toronto zet, is Peart de man die met zijn drumstel verpakt in vuilniszakken op auditie komt.
‘Het was eigenlijk een verschrikkelijke dag. Tussen mij en Geddy Lee (bassist-zanger; red.) was er direct een klik, maar Alex Lifeson (gitarist; red.) trok zijn mond niet open. Hij vond mijn spel ook afschuwelijk.’

Hoogtepunt
Die eerste ontmoeting en de aansluitende jamsessie leveren wel meteen een Rush-klassieker op. ‘We hebben een beetje aangerommeld, en aan het einde van de dag hadden we het nummer Anthem.’ Die song zal ook de openingssong worden van de in 1975 uitgekomen plaat 'Fly By Night'. Het is het eerste album waarop Peart meespeelt. Met prachtige syncopen op zijn dubbele bassdrum en de dan al opvallende, razendsnelle solo in By-Tor And The Snowdog, laat de dan 21-jarige snotneus horen dat hij niet een gewone drummende tiener is.

In de albums die volgen, hoor je hoe Peart als muzikant en opvallend intellectueel tekstschrijver van de band verder groeit. Hij bepaalt de thema’s van de platen en vooral op de studioalbums '2112' en 'Hemispheres' laat hij fabelachtig drumwerk horen. Op de eerste live-dubbelaar 'All The World’s A Stage' (1976) maakt de wereld voor het eerst kennis met Peart’s drumsolo, die in de jaren daarop zal uitgroeien tot het hoogtepunt van elke show. Vanaf dat moment is het trio niet meer te stoppen. Elke plaat laat een symfonisch supertrio in transitie horen en op het album 'Moving Pictures', dat in 1981 verschijnt, halen Rush en Peart de hoogste graad van perfectie. Peart over die plaat:

‘Op 'Moving Pictures' kwam alles samen. Mijn teksten, de muziek van Alex en Geddy. Het is de enige Rush-plaat waar ik twintig jaar later niets aan wil veranderen.’

Rampspoed
Vooral op 'Grace Under Pressure' uit 1984 voegt Peart steeds meer elektronische drums toe aan zijn toch al rijke pallet. Dit kan helaas niet verhullen dat de platen van Rush langzaamaan steeds minder interessant worden.

‘Op dat moment zat ik ook als drummer vast. Ik had in vijftien jaar echt alles gedaan om mijn drumstijl te vernieuwen en ik had voor mijn gevoel het plafond bereikt en dat is niet prettig voor een man met een missie.’

Er zat maar één ding op. Zoals veel topdrummers voor hem, roept Peart na de tour rondom het prachtige 'Counterparts' (1993), de hulp in van drumgoeroe Freddie Gruber. De superleraar had altijd de loopbaan van de Rush-drummer met interesse gevolgd:

‘Ik vond zijn spel erg rijk; zo bedacht, maar anderzijds ook perfect dienend voor de muziek. Maar aangezien Neil altijd met een matched grip speelde, was hij ook beperkt. Door ook regelmatig over te stappen op traditional grip, kon hij andere variaties en patronen gaan spelen.’

In de nazomer van 1997, het jaar dat hij van Tama naar DW overstapt, verliest Peart zijn enige dochter in een auto-ongeluk. Maar daarmee is de rampspoed niet over. Een klein jaar na dat drama, staat hij er helemaal alleen voor nadat zijn vrouw aan kanker overlijdt. Op dat moment lijkt Neil Peart zijn drumstokken aan de wilgen te willen hangen. Na een retraite en de release van de autobiografie 'Ghost Rider: Travels On The Healing Road' keert Rush echter terug met een hertrouwde Peart. Het album 'Vapor Trails' uit 2002 en de twee videobundels 'Rush In Rio' (2003) en 'R30' (2005) bewijzen dat de band en zijn drummer nog altijd springlevend zijn.

zoeken
zoeken