In memoriam: Angá

‘Ik vind de melodie in de conga’s heel belangrijk.’

Slagwerkkrant Plus 14-08-2006 00:20

Het was kortweg Angá. Hij overleed onverwacht en veel te vroeg op op 9 augustus 2006, waarschijnlijk aan een hartaanval. Op het laatste North Sea Jazz Festival speelde hij nog met Omar Sosa een vitaal en uitermate boeiend concert. Miguel ‘Angá’ Díaz werd 45 jaar.

Angá stond samen met Giovanni Hidalgo eenzaam hoog aan het congafirmament. Allebei zijn het meesters in het melodisch spelen op vijf conga’s, watervlug en vet hard. Angá is Cubaan. Werd als hét grote percussietalent van Cuba gezien toen hij heel jong bij Irakere speelde. Het is niet voor niets dat hij bij de legendarische opnames van de Buena Vista Social Club cd betrokken werd. Hij speelde in die periode van Cubaanse revival in de jaren negentig ook zeer regelmatig met Ruben Gonzalez, Cachaito en de Afro Cuban All Stars. Toe hij eenmaal een tweede huis in Parijs en later Barcelona kreeg, belandde hij steeds meer in avontuurlijker jazzsferen. Hij speelde met Steve Coleman en Roy Hargrove en zelfs hip hop met Orishas. Ook tourde hij regelmatig met de Cubaanse pianist Omar Sosa, waarmee hij dus dit jaar nog op North Sea Jazz stond. Zijn op het label van Buena Vista Social Club uitgebrachte eerste solo-cd 'Echu Mingua' was een crossover-juweeltje, waarin hij samenspraak tussen Cuba, West en Noord-Afrika en Europa maakte.

Het interview met Angá uit Slagwerkkrant 108:

Cubaanse congameester Anga
‘Ik vind de melodie in de conga’s heel belangrijk.’

Hij is geboren in Cuba als Miguel Diaz, maar tegenwoordig kent iedereen hem eenvoudig als Anga, een van de meest gerespecteerde congameesters ter wereld. Hij heeft het watervlugge melodieuze congaspel tot nieuwe hoogten gestuwd, en speelt beduidend anders dan die andere ‘crack’: Giovanni Hidalgo. Met name in de all star-formatie rond bassist Cachaito liet hij dat het laatste jaar horen. De aanloop daartoe is niet minder indrukwekkend: van Irakere, via Steve Coleman en Roy Hargrove naar de Afro-Cuban All Stars.

‘Anga is de perfecte mix van de oude en nieuwe school van congaspelen. Hij combineert feilloze techniek en snelheid met een geweldige traditionele feel’. Sjahin During, Amsterdams percussionist en leider van de band Bayuba Cante, staat naast me bij het concert van Cachaito. Hij ontmoette Anga ooit tijdens een studieverblijf op Cuba en weet dus het een en ander over hem te vertellen.

‘Hij is een stuk menselijker dan Giovanni Hidalgo’, lacht During. ‘Die komt echt van een andere planeet. Bij Anga kun je meestal nog wel bevatten wat hij doet. Hij speelt ook minder flashy, kan geweldig op de achtergrond blijven en heel muzikaal begeleiden.’

Ontspannen en lachend zit Anga achter zes conga’s. Hij is duidelijk in charge en stuurt de band. Timbalero Amadito Valdes en bongocero Carlos Gonzalez doen vakkundig hun werk, maar Anga steekt met kop en schouders boven hen en de anderen uit, alhoewel iedereen elkaar qua uitstraling de loef afsteekt.
De formatie rond Cachaito is weer zo’n zijproject van de zo succesvolle Buena Vista Social Club. De Britten van het World Circuit Label komen steeds met een nieuw idee om het concept in leven te houden. Nu dachten ze: neem een uitstekende contrabassist, Orlando Cachaito Lopez, twee blazers, drie betrouwbare percussionisten (die eerder speelden op andere Social Club-opnamen), en voeg daaraan toe: een Jamaicaanse organist (inclusief rasta dreadlocks) en een oude Cubaanse gitarist met dun snorretje, die heerlijk krakkemikkige, ouderwetse blues- en rock ’n’ roll-licks speelt. Wat is de uitkomst? Cuban Descarga nieuwe stijl, zoals Anga het zelf noemt. Oftewel, relaxte tunes vol avontuurlijke improvisaties op een bedje van Cubaanse ritmes, zoals son en chacha, voorzien van hedendaagse dance-, lounge- en reggae-invloeden. Luister naar de wereldplaat Orlando Cachaito Lopez, ook voor het prachtige congaspel van Anga.

Stapje verder
In een groot, ongezellig ogend hotel aan de rand van Amsterdam ontmoet ik Anga. Hij zit op een chique stoel in de lobby, sigaret in de hand, glaasje whisky erbij, de ontspannenheid zelve.
‘Als ik speel, denk ik aan de piano’, zegt hij even later. Hij kijkt in mijn ogen of ik niet al te verbaasd ben. ‘Ik heb altijd veel naar pianisten geluisterd voor inspiratie: Herbie Hancock, Chick Corea, Keith Jarrett, Kenny Kirkland en natuurlijk Chucho Valdes. Door hem werd ik in 1987 gevraagd om bij Irakere te komen spelen. Mijn voorganger ‘El Niño’ Alfonso speelde al met veel conga’s. Ik ben nog een stapje verder gegaan. Om optimaal melodieën te kunnen maken, speel ik met zes en soms zelfs zeven conga’s. Ik vind de melodie in de conga’s heel belangrijk ter ondersteuning van de andere melodie-instrumenten. Het gaat niet alleen om ritme of techniek!’

Maar bij het huidige congaspelen komt toch veel techniek kijken?
‘Zeker, dat ontken ik ook niet. Het oefenen van Stick control-patterns, zoals double strokes en paradiddles, geeft je kracht en een goede toon, twee heel belangrijke dingen. Het is alleen een stuk zwaarder dan met stokken en kost dus veel tijd. Verder is het belangrijk dat je hele lichaam ontspannen is en dat je kleine bewegingen maakt. Ik speel haast compleet vanuit mijn polsen met heel weinig armbewegingen. Toch denk ik dat het voor de nieuwe generatie ook goed is om naar de oude meesters te luisteren. Dat heb ik ook gedaan. Ik leerde het meeste door te kijken en te luisteren naar traditionele rumbagroepen als Los Papines, Afro Cuba de Matanzas en Los Muñequitos, en naar legendes als Patato Valdes, Candido Camero, Armando Peraza en Tata Guines.’
Bij die laatste naam begint Anga’s gezicht te stralen. ‘Ah, that’s my spiritual teacher. Na jaren les in klassiek slagwerk kon ik me vanaf m’n achttiende eindelijk op mijn grote liefde storten: de conga’s. Mijn eerste leraar was Tata.’

Geen competitie
Na zeven jaar Irakere vindt Anga in 1994 dat het tijd wordt voor iets anders en vestigt hij zich in Parijs. Als freelancer heeft hij een immer volle agenda. Hij speelde de afgelopen jaren met vele grote muzikanten, waaronder Roy Hargrove (op de Grammy-winnende plaat Crisol), Steve Coleman, John Patitucci en op de World Circuit-producties van Ruben Gonzalez en The Afro Cuban All-Stars.
Tegenwoordig pendelt Anga tussen Parijs en Havana en is hij veel bezig om zijn Cubaanse roots te mengen met hedendaagse sounds en stijlen. Zo werkt hij momenteel aan een soloplaat, waarop de Franse dj Dynastie te horen zal zijn.

‘Het is mijn missie om de Cubaanse percussie te mengen met alle andere percussie van de wereld. Op mijn soloplaat probeer ik dat ook te doen. Ik heb gasten uit heel de wereld uitgenodigd: Afrika, Zuid-Amerika en natuurlijk Cuba. We spelen een international song.’

Het is haast onvermijdelijk, maar op het eind van ons gesprek komt ook nog even ‘die ander’ ter sprake. ‘Giovanni komt uit de songo-school van Changuito, ik uit de school van Tata. Dat is heel anders. We hebben dan ook een verschillende stijl. Ik wou dat mensen eens ophielden met het trekken van vergelijkingen. Het gaat om muziek, goede muziek. Dat is geen competitie. Dat gaat niet over nummer een of twee. Ik wil alleen dat ze mij, Giovanni en alle andere percussionisten van de wereld als muzikanten gaan zien en ons ook zo gaan benaderen. Dat is alles!’
interview: Job Verweijen

zoeken
zoeken