Han Neijenhuis - Grooven als Antonie

Online column waarin langzaam maar zeker een belangrijk besef doordringt

Muzieknieuws 25-08-2022 16:32

Geïnspireerd door zijn interview met Antonie Broek (je leest het in Slagwerkkrant 231, sep-okt 2022) kijkt drummer en vaste Slagwerkkrant-auteur Han Neijenhuis in deze column terug op zijn met de jaren gestaag groeiende bewondering voor de drummer van De Dijk.

door Han Neijenhuis

Het was ergens begin jaren tachtig. Midden in mijn heavy rock-periode. Vroeg me naar mijn favoriete drummers en ik somde steevast het lijstje op: Powell, Paice, Bonham, Tucker, Peart. Dichterbij vond ik Zuiderwijk, Zoomer en Van Ee ook gaaf.
Nooit noemde ik Antonie Broek. Kwam niet in me op. Toen nog niet.
Want ik was zelfverklaard hardrockdrummer. Met twee bassdrums, zes toms, acht crashes, haar tot ver over de schouders en een snoeiharde Pearl free-floating snare. Niet zelden ging de blik van de zaaleigenaar ineens op onweer, als ik tijdens de soundcheck de eerste drie klappen op mijn snare had geslagen. Zeker als diens zaal niet al te groot was.
‘Veel en veel te hard’, hoorde ik dan.
Ik zuchtte dan diep.
‘Kan wel zijn’, reageerde ik steevast, ‘maar dit is hoe ik speel.’
Had ie ons maar niet moeten boeken.

Han achter zijn hardrockkit

Van Halen was in die tijd ons grote voorbeeld. Maar ondertussen was ik ook al best onder de indruk van De Dijk, van hun drummer Antonie Broek vooral.
Hun platen kocht ik nog niet. Simpelweg te duur allemaal. Ik spaarde voor de nieuwste Whitesnake, Dio en Vandenberg. De rest leende ik bij de bieb in ons dorp. Een gulden per elpee, zoiets. En dan opnemen op een cassettebandje. Chroom. Destijds een prima alternatief.
Nooit Meer Tarzan van De Dijk was één van die albums die ik op die manier leerde kennen. Met terugwerkende kracht een wat mechanische eighties-sound, maar toch, de feel, de songs, de band; het sprak me aan. Mijn voorliefde voor De Dijk was geboren.
Kort daarna, Binnen Zonder Kloppen, wow, wat een goeie song. En in 1987 het album Wakker in een Vreemde Wereld, ook zo’n mooie plaat. Vooral Onderuit en Mag Het Licht Uit. De zo kenmerkende drumsound van Antonie Broek, en dan met name zijn snare, kwam langzaam uit de verf. Niet gek, Broek zat bij deze plaat voor het eerst zelf op de producersstoel.
Maar wat mij betreft is het navolgende Niemand in de Stad het ultieme Dijk-album. Zeker, de band heeft daarna nog meer dan genoeg moois uitgebracht, maar Niemand in de Stad definieert de sound, de soul, de blues, de melancholie, de groove van De Dijk. In het machtige titelnummer komt dat allemaal samen. Die staat steevast in mijn jaarlijkse lijstje voor de Top 2000. 

Antonie Broek met De Dijk live

   
Wat me zo bevalt aan het spel van Antonie? Hij is de motor, de trein van De Dijk. Geen ingewikkeld gedoe, geen ego. Kick, snare, hihat; eigenlijk volstaat het. Drumsolo’s boeien hem niet, ingewikkelde fills evenmin. Mij ook niet echt eigenlijk. Maar dat zal ook wel jaloezie zijn.
Antonie’s spel rolt, loopt. Kwestie van timing, frasering, van dynamiek en ja, ook van power, zo ontdekte ik gaandeweg. Je kan ook met power spelen zonder dat het krachtpatserij wordt, leerde ik. Het gaat om de intentie. Zoals Richie Hayward dat zo subliem kan. Of Steve Jordan. En ach, idem eigenlijk bij Bonham en Paice.
En dan heb ik het nog niet gehad over Antonie’s hihat. Ik neig zelf van nature meer naar een upstroke/downstroke-feel. Niet bewust aangeleerd, dat is zo ontstaan. Antonie’s hihat is iets meer recht. Maar jaloersmakend gelijkmatig en aanstekelijk swingend.

Hoe moeilijk is dat, lekker en groovy een hihat spelen? Leg dat maar eens uit aan drumleerlingen van een jaar of 16. Die het liefst zo veel en zo moeilijk mogelijke fills spelen. Ze vinden Billy Jean, Rolling In The Deep, The Day Before You Came en Niemand In De Stad maar simpel en saai om te drummen. Ze luisteren en knikken braaf als ik het tegendeel probeer uit te leggen, maar spelen vervolgens iedere vierde maat weer een veel te drukke fill. Ach, ik snap ’t ook wel. Als ik luister naar mijn eerste LP, die ik in 1985 opnam met mijn allereerste band, dan doe ik exact hetzelfde. Veel te veel.
‘Doe toch eens kalm aan, niet zo opgefokt’, zeg ik dan tegen mijn bijna 40 jaar jongere zelf. Maar tegelijk ook mooi dat het is vastgelegd. Die jeugdige overmoed. Het stoer doen. Voor de meisjes vooral.

Bij mij kwam het daarna. Geleidelijk aan. De groove, de laid-back feel, de rust in mijn spel. Wijlen Alfred ‘Big Al’ Lagarde gaf me de aanzet tijdens een paar legendarische studiosessies met hem. ‘Elke klap moet raak zijn, maar speel niet onnodig veel’, drukte hij me op mijn hart. En steeds vaker dacht ik ook aan de rake, goed getimede klappen van Antonie.
Ja, ik zeg steeds Antonie. Ik denk althans dat ik dat mag zeggen. We hebben elkaar inmiddels een paar keer ontmoet – met dank aan mijn beste (band)maatje Stef. Hij weet nu ook wie ik ben. Geloof ik. Het klink bakvisserig, maar ik vind dat mooi. De drummer die ik al mijn halve leven zo bewonder.

Han en Antonie tijdens het interview voor Slagwerkkrant


Ik moest tijdens die ontmoetingen ook erg uitkijken dat ik ‘m niet enorm de hemd van het lijf ging vragen, of, in dit geval, de Broek van zijn kont. Maar zo gaandeweg ben ik toch veel te weten gekomen over zijn spel, zijn sound, zijn visie. Om er vervolgens achter te komen dat er geen groot geheim achter zit. Tuurlijk niet. Het gaat niet allereerst om techniek, noten, kennis of opleiding. Het gaat om muzikaal talent, gevoel, persoonlijkheid. Dat is waarom geen enkele gitarist exact klinkt als Brian May of David Gilmour. Het maakt grofweg niet uit op welke gitaar of amp ze spelen, het zit in hun vingers.

Daarom ook klinkt geen enkele andere drummer als Antonie Broek. Ik ook niet. Mijn drummers-DNA ziet er anders uit, heeft een andere persoonlijkheid, andere invloeden. Maar toch, als ik tegenwoordig met m’n Joe Cocker-tribute in de theaters Into The Mystic of Heart Full Of Rain speel. Of met Claptunes in een bluesclub Steady Rollin Man, dan denk ik aan hoe Antonie het zou spelen. Met vooral hihat, snare en kick. Niks te veel. Met die fijne feel. En bovenal, in dienst van de song. Zo probeer ik het dan ook.
Dat hardrock-imago, het hangt aan mijn kont, zeker in mijn eigen omgeving. Ondanks dat ik het al 25 jaar nauwelijks meer speel. Prima ook, zo werkt dat. En misschien moet ik anders trouwens mijn haar maar eens kort knippen. Dat kan ook schelen. En bovenal: Bonham, Paice, Powell, ik blijf ‘t gaaf vinden. Luister ze nog vaak. Maar heel eerlijk? Het liefst wil ik grooven als Antonie Broek.

 

Interview in SWK
De Dijk doet tot het eind van 2022 z’n afscheidstournee; hetgeen de directe aanleiding was voor ons artikel over Antonie Broek. Je leest het volledige interview in Slagwerkkrant 231 (september-oktober 2022)
Vanaf 26 augustus 2022 in de winkel
Of bestel ’m bij ons via Muziekmagazines.nl

 


Online columns Han Neijenhuis
Drummer en vaste Slagwerkkrant-auteur Han Neijenhuis is typisch zo iemand waarvan je niet weet of ie nou een schrijvende drummer is of een drummende schrijver. Wie hem volgt via Social Media, vindt foto’s van optredens met The Veldman Brothers, The Claptones  zijn Joe Cocker-tributeband, en voordien met bluesgitaarhelden als Tony Spinner en Leif de Leeuw, maar even zo makkelijk artikelen voor Soundz Magazine en dus onze eigen Slagwerkkrant (o.a. Hans Eijkenaar, Wouter Prudon, Jonathan Joseph, Camille Bigeault, Marlon Pichel, Hans Waterman). Leuk op zijn Facebook-pagina zijn ook de column-achtige stukjes die hij regelmatig schrijft over zo’n beetje alles wat hem bezighoudt. Check ook zeker zijn boek met korte muziekverhalen: Dan Kan je Mooi Je Nieuwe Trui Aan (2019, Boekscout); te bestellen via de site van de uitgeverij

zoeken
zoeken