Stanton Moore Drumclinics - report

New Orleans in Amersfoort en Lijnden

Muzieknieuws 31-10-2014 14:10

New Orleans-drummer Stanton Moore kwam in oktober langs voor clinics op de Slagwerkkrant Podia bij Beat Supplier Amersfoort (14-10) en Drumland Lijnden (16-10). Uiteraard was Slagwerkkrant present voor een reportage en menig leermoment. Bekijk hieronder een uitgebreid verslag met veel video’s (met grote dank aan Beat Supplier’s Juan van Emmerloot voor de audio daaronder).

door Bouke Bijlsma

Stanton Moore begint zijn clinic in Amersfoort met een lange stilte; er moet nog even een microfoonstandaard recht gezet worden, en daarvoor neemt de gepokte en gemazelde Amerikaan rustig de tijd. Zijn eerste woorden tot het publiek –  ‘Ik speel eerst wat stukken voor jullie. Is dat oké?’ – lijken wat plichtmatig. Het al snel door mij genoteerde ‘niet zo’n prater’ moet ik echter spoedig doorstrepen. Als Moore eenmaal begint over zijn passie ­– drummen, en dan liefst in New Orleans-stijl – is hij niet meer te stoppen, en heeft hij een lekker verhaal, dat hij aanvult met pakkende speelvoorbeelden.

 

 

Feel en analyse
Moore is een drummer die twee uitersten in zich verenigt; aan de ene kant is hij een uit het juiste New Orleans-hout gesneden oerdrummer met bakken feel en groove, aan de andere kant is hij een analyticus die alles wat hij speelt goed kan beredeneren en dus ook uitleggen. De ideale clinician, dus! Zo legt hij uitvoerig uit wat voor handzetting hij gebruikt bij een bepaalde groove, compleet met de ontstaansgeschiedenis ervan (Stick Control #33), inclusief credits voor de mensen die hem ontwikkeld hebben (Idris Muhammad, Steve Gadd, Dave Garibaldi) en het belang voor de geschiedenis van de muziek en drums in het bijzonder.

Maar even zo makkelijk gooit hij even later bij de uitvoering zijn rechterstok weg, om een tamboerijn te pakken en daarmee vol overgave op zijn hihat, bekkens en zelfs floortom te hengsten, waarmee een second line-oerfeel ontstaat die bepaald niet voortkomt uit de lesboekjes. 

Dit alles met die typische motoriek, waarbij Moore soms met de ellebogen tegen het lichaam, bijna stijf (met een schouder opgetrokken), en dan weer losjes met weidse gebaren, met soms de stok tot achter de nek voor een afslag. Een drummer met een eigen aanpak dus, en een geheel eigen stijl en sound.Opvallend daarin is het veelvuldig gebruik van heel dichte press rolls op de snare, soms verrassend hoekige en dan weer rollende fills en accenten op toms, hihat en floor, veelvuldig gebruik van originele instrumentaties van geijkte patronen (met koebel, de eerder genoemde tamboerijn en een pandeiro op stand links naast de snare) en een prettig losse opvatting van het begrip metronoomstrak.
Moore speelt overigens mee met een lekker zompig klinkend funky tape van zijn eigen Staton Moore Trio – duo in dit geval, want op de tape staan alleen orgel (Robert Walter) en gitaar (Will Bernard); uiteraard speelt de organist ook de baspartijen.

 

Shuffle
In het derde nummer speelt Stanton Moore een vette shuffle, met een lekkere rolling linkerhand op de snare en fijne bigband-accenten. Als daar later een vraag over komt, vertelt Moore hoe hij heeft leren shufflen. Aanvankelijk vond hij de shuffle wat saai en eentonig; speelde hem een beetje plichtmatig. Maar toen hij ging luisteren naar mensen als Herlin Riley en Levon Helm leerde hij het waarderen. Van zijn leraar en mentor John Vidacovich (een naam die vaak terugkeert in Moore’s verhaal) leerde hij drie belangrijke nuances in de shuffle

- licht accent op 2 en 4 met bassdrum
- steeds een zwiepje aan het gehele shuffleritme geven
- accent in shufflehand (rechts op bv bekken) ook op 2 en 4

Ook de sound is belangrijk, natuurlijk de dynamiek en de accenten, maar ook het mufflen van het bekken is een manier om niet machinaal en eentonig te shufflen.
Moore vertelt:

‘Ik ben ooit gevraagd voor een metal/rock-gig, omdat ik kon shufflen. Het was echt shufflerock based, maar dan ruiger. Veel van die moderne metalgasten kunnen dat niet, en zo kwamen ze bij mij terecht. Ook Tom Morello (gitarist van o.a. Audioslave, Rage Against The Machine; red.) hoorde mij een keer spelen bij een New Orleans-band en vroeg me onmiddellijk voor een project. Zo kom je dus nog eens in leuke muzikale situaties terecht, alleen omdat je hebt leren shufflen.’

 

Ver komen met 1 idee
Een terugkerend stokpaardje van Stanton Moore is ‘musical mileage’, oftewel: neem een simpel idee, en maak daarmee zo veel mogelijk muzikale kilometers (nou ja, mijlen dus). Als voorbeeld keert hij weer terug naar die ene die typische sticking die begon met New Orleans-drummers als Zigaboo Modeliste en Idris Muhammad, en laat hij zien hoe je met 1 zo’n idee alle kanten op kunt door te variëren in sound, dynamiek, instrumentatie, tempo en feel. En zoals deze sticking zijn weg vond van New Orleans via Steve Gadd, Dave Garibaldi tot zelfs AC/DC’s Phil Rudd, zo kun je zelf ook met een eenvoudig basisidee een schat aan muzikale bagage creëren.

 

Conguero style
Stanton Moore vertelt hoe hij de laatste tijd weer veel met brushes speelt, en kondigt aan dat hij even wat ‘groove based stuff’ gaat spelen met de brushes. Ook hier valt weer op hoe Moore zijn doordachte aanpak combineert met een lekkere oerswing, en hoor je daarnaast hoe onder die subtiele brushsound de diepe bassdrum  mooi doorklinkt. Sommige muzikanten hebben het ook gewoon allemaal: brains, feel, sound. Uiteraard gaat Moore ook hier weer op zoek naar soundvariaties, en eindigt hij met zijn brushes op de pandeiro, links naast de hihat, en doet hij zelfs de natte-vingertruc; conguero style.

 

Drie oerdrummers
Stanton Moore noemt in zijn verhaal een boel drummers, en probeert eigenlijk bij elke nieuwe richting de credits te geven aan mannen als Herlin Riley, Idris Muhammad, Steve Gadd, Levon Helm, Dave Garibaldi, maar ook Mitch Mitchell, Ian Paice, Stewart Copeland, Lloyd Knibb (Skatalites), Neil Peart en Steve White (Paul Weller). Gevraagd naar de herkomst van zijn (inderdaad) big sound noemt Moore echter zijn drie grote voorbeelden.

‘Ik ben altijd bewust en onbewust op zoek naar dat grote geluid. Komt waarschijnlijk door de sound van mijn drie favoriete drummers: Zigaboo Modeliste, Elvin Jones en John Bonham. Alle drie natuurlijk geweldige drummers, maar geen van drieën erg verfijnd. Ze hebben een oersound; mag niet te clean en te precies. That’s the sound that got me.’

En dan doet hij een bekentenis die waarschijnlijk veel verklaart over zijn manier van spelen en die intrigerende combinatie van strakke analyse en lekker losheid:

‘Toen ik begon met spelen was ik veel te stijf en veel te strak. Op zoek naar de sound waar ik zo van hield, ben bewust veel losser gaan spelen. Maar dat ging niet vanzelf. Daar heb ik lang aan moeten werken.’

Je zou kunnen zegen dat dat wel gelukt is.

 

Stanton Moore speelt:

  • Gretsch USA Custom drums
  • Met een 14”x4½” Stanton Moore Drum Company ‘Spirit Of New Orleans’ titanium snare
  • Crescent bekkens (waaronder de gemene 20” Trash crash)
  • Remo vellen
  • LP percussie (diverse koebellen, tamboerijnen en een eigen signature pandeiro)
  • DW hardware
  • Vic Firth stokken

Check zijn website voor meer informatie over zijn bands, albums, lesboeken, en -video’s, zijn eigen (!) bekkenmerk Crescent en LP Signature pandeiro.

https://www.stantonmoore.com/

Vidoe's opgenomen door Slagwerkkrant met GoPro camera's

zoeken
zoeken