Stef Broks over Textures, Cube X en jazzdrummen

Extra inhoud bij het interview in Slagwerkkrant 167

Slagwerkkrant Plus 16-12-2011 06:12

Voor het interview in Slagwerkkrant 167 voerde Mark Eeftens een lang gesprek met voormalig leerling en Textures-drummer Stef Broks. In het artikel vertelt de kersverse Drummer’s Drummer Benelux over zijn drijfveren, over zeventienduizend kilometer met een Mercedes-bus door Noord-Amerika, over drumtechnieken voor gevorderden, over je band als katalysator voor zelfontwikkeling, over drumles geven, en natuurlijk over Textures’ nieuwe plaat Dualism. Maar Broks vertelde nog veel meer, en dat lees je hieronder.

Over spanningsbogen en kaas
‘Je groeit als band door veel tijd met elkaar door te brengen, liedjes te schrijven, een cd op te nemen, te gaan touren en daarna rust te nemen. Als een hele dikke fitness work-out waar je flink spierpijn van hebt. Dan laat je het rusten, je reflecteert, je spieren groeien aan en je komt er weer een stukje sterker uit.

‘Op deze plaat zie je die groei terug in het feit dat we nog veel gefocust hebben op spanningsbogen van de songs en veel minder op ‘pielerij’. Het bleek dat het helemaal niet zo moeilijk hoefde te zijn om toch een goede song te krijgen. Daarom zijn veel nummers nu veel makkelijker te ontleden dan op de vorige platen. Zeker in vergelijking met de eerste plaat: dat was echt een hectische bedoening! Polars had een overschot aan ideeën en ging echt alle kanten op en Dualism heeft veel meer rust. We kunnen nu veel beter kiezen wat we willen en komen veel sneller to the point.’

Jullie zijn in elk geval nooit mee gegaan in de race om ultieme snelheid.
‘Voor de cd van Empty ben ik er wel flink mee aan de gang gegaan, omdat ik het allemaal wilde kunnen. Na het opnemen van die cd was ik er wel klaar mee. Ik ben er gewoon niet zo goed in, denk ik. En dubbele bass boven de 220bpm heeft helemaal geen zin. Blastbeats boven de 230bpm ook niet.

‘Het opvoeren van tempo in metal heeft een paradoxaal effect. De werking van dubbele bass en blastbeats bestaat voornamelijk uit de enorme kracht van het repeterende en mechanische; de mens als machine. Maar de kracht van drums wordt ook nog altijd vooral bepaald door de ruimte tússen de noten en niet alleen de intensiteit van de noten zelf. Wanneer de bpm’s omhoog gaan, zie je dat er minder ruimte komt tussen elke noot en de kracht verloren gaat, omdat de luisteraar de noten moeilijk van elkaar kan onderscheiden. Daarnaast gaat ook de intensiteit van de noten zwaar naar beneden bij hogere tempo’s omdat het meer moeite kost. Een raar paradoxaal fenomeen dus. Iemand die heel goed weet tot hoe ver hij daarin moet gaan is Mario Duplantier van Gojira, in mijn ogen de beste metaldrummer die er is!’

Dus nog even en jullie scoren een hit met een ballad, net als Extreme ooit deed!
‘Haha, wie weet, maar wij zouden nooit ‘kaas’ maken! Reaching home is wel catchy, maar blijft spannend en duister. En pas op: er zit bij ons nog steeds een enorme experimenteerdrift zoals je die op Polars hoorde! Dat hebben voor deze plaat een beetje losgelaten, maar het kan best zijn dat we daar op een volgende cd weer helemaal naar terugkeren om de basis van onze piramide weer breder te maken. Deze keer hebben we nog nauwelijks met getalletjes lopen klooien en gewoon songs geschreven. Dat gebeurde gewoon vanzelf en was geen vooropgezet plan. Het enige criterium blijft ons eigen kippenvel, anders kunnen we nooit die nummers zo lang blijven spelen. En laten we wel wezen, Dualism is nog steeds wel hard! Hij is botter en minder hectisch, omdat er minder noten gespeeld worden, maar hij beukt wel heel hard!’

Clubgevoel
‘Ik kom zelden mensen tegen die me zó inspireren in Nederland, en diegenen die dat wel doen zitten allemaal in mijn bands. Dat is een enorme luxe. In die hele club van Textures, Exivious en Cube X inspireert iedereen elkaar. En dat gebeurt al tien jaar zonder dat we elkaar kwijt raken, dat vind ik heel bijzonder. Ik vind nog steeds dat daar mijn talent meer ligt dan bij drummen. Ik pik heel vaak dingen heel langzaam op. Op het conservatorium zag ik dat ook. En als ik iets wel snel kon, kwam het omdat ik dat al een keer gedaan had. Daarom zit ik bij Textures op de juiste plek. Ik had in een andere band ook die creatieve ideeën kunnen hebben, maar het komt echt door Bart en Jochem en de anderen om me heen dat het zo goed uitpakt.’

Toch lijken veel dingen je heel makkelijk af te gaan…
‘Ja, dat snap ik niet zo goed. Wat gaat mij dan makkelijk af?’ 

Gewoon het spelen van al die verschillende stijlen. Je neemt jazzlessen, je blijkt het halve repertoire van Otis Redding uit je hoofd mee te kunnen zingen.
‘Dat komt gewoon doordat ik altijd naar alle soorten muziek heb geluisterd. Mijn moeder speelde piano en mijn vader verzamelde en draaide allerlei platen van Dire Straits, Pink Floyd, Nick Drake, Bob Dylan en Neil Young. We keken ook altijd naar documentaires over popmuziek en liveconcerten op tv. Daar werd dan nog over nagepraat, en toen ik acht was, ging ik al mee naar concerten.

‘Op mijn dertiende zag ik Jeff Buckley live. Daarnaast werd er ook geluisterd naar Yes met Bruford en Alan White, en naar Cream met Ginger Baker. Toen ik tien was, kende ik die hele drumsolo van Toad uit m’n hoofd. Ik zong het na en drumde het mee. Behalve Toad en wat U2-nummers drumde ik nooit liedjes mee. Ik zat altijd dingen te improviseren. Misschien pik ik het door die goede voedingsbodem wel sneller op. Er zijn ook geen grenzen, qua stijl. Ik vind heel veel mooi.’

En daarom ben je een maand geleden begonnen met jazzdrumlessen? Is dat een nieuwe trend in metalland?
‘Nee, het is geen trend. Metaldrummers zijn nog steeds vaak alleen metaldrummer. Er zijn wel wat gasten die verder kijken, maar niet echt veel meer dan tien jaar terug. Misschien valt het nu wat meer op? Het is wel zo dat metaldrummers tegenwoordig vaker kiezen voor een progressievere hoek, maar niet specifiek voor jazz.

‘Jazz is trouwens ook niet per se progressief. Metal leent zich ook heel goed om er van alles mee te doen en de standaard metaldingen zijn onderhand wel uitgekauwd, dus mensen gaan wel verder kijken. En het mag ook allemaal. Metal is tegenwoordig zo open. Het is van een conservatieve stijl juist een van de meest progressieve stijlen geworden. Een soort open-minded knutselwerk. Je kunt al je tools in die knutselvorm gieten en de luisteraars staan daar nu veel meer voor open dan pakweg twintig jaar geleden.

‘Midden jaren negentig sloeg dat om. Fear Factory, Meshuggah en Death kwamen alle drie in dezelfde maand met baanbrekende platen uit. Mensen gingen zich toen ook anders kleden. Ik ging bijvoorbeeld skatekleding dragen. Dat was daarvoor écht not done! We kwamen bij metalconcerten met skateschoenen binnen en dat vonden mensen echt niet vet! Tegenwoordig loopt iedereen daarmee en zie je veel minder kisten.

‘Die verandering in de kledingstijl liep parallel met de muziek. Tegenwoordig valt het me op dat mensen die naar moderne metal luisteren daarnaast eigenlijk naar álles luisteren; van Radiohead tot soul, van stoner tot grunge. Omdat drummen zo aanwezig is in metal konden drummers ook veel andere invloeden toepassen. Dubbele bass spelen was vroeger het progressieve element, maar mensen kwamen erachter dat er ook andere manieren waren om verder te komen.’

Waarom wilde je dan jazz leren spelen?
‘Ik heb die swing altijd wel in mijn hoofd, maar ik kon het nooit spelen, dus dat wil ik leren. Veel van mijn improvisatie-ideeën hoor ik ook in jazz, maar ik kan dat dan nog niet uitvoeren zoals ik wil. Ook komen leerlingen er wel eens mee, en dan moet ik het natuurlijk wel zelf kunnen, haha’

zoeken
zoeken