Istanbul - historische bekkenstad van vandaag

Een bezoek aan Istanbul Agop

Merknieuws 17-03-2003 14:03

Istanbul is een echte wereldstad, met 12 tot 14 miljoen inwoners. In en rond de stad zijn er een handvol bekkenfabriekjes te vinden variërend in grootte van een uit de kluiten gewassen garagebedrijf tot bijna een fabriek. Slagwerkrant bezocht bezocht de fabriek van Istanbul Agop.

Istanbul Agop is een van de grotere en toonaangevende fabrieken in Istanbul.

Agop wordt geleid door de broers Arman en Sarkis Tomorcuk die het vak leerden bij hun vader Agop, de directeur van de oude Istanbul bekkenfabriek.

Agop werd wereldwijd erkend als de specialist op het gebied van handgemaakte bekkens. Hij leerde het vak bij de Zildjian fabriek in Istanbul waar tot eind jaren ’70 de beroemde K bekkens gemaakt werden. Nadat de Zildjian fabriek in Istanbul haar deuren sloot begon Agop samen met collega Mehmet Tamdegir (de tegenwoordige president van Istanbul Mehmet) de Istanbul bekkenfabriek. In 1996 overleed Agop en namen zijn twee zoons zijn aandeel in de fabriek over. Na onenigheid met Mehmet over de toekomst van de bekkenfabriek besloten Agop en Sarkis de samenwerking met Mehmet te beëindigen en zelf een fabriek te openen.

De fabriek van Agop ligt even buiten het centrum van Istanbul, in de wijk Terazidere. Via een stoffig weggetje met grauwe fabrieken kom je bij nummer 28. Het straatbeeld doet terugdenken aan foto's uit de industriële revolutie in de negentiende eeuw. Door een donker gangetje ga je een trappetje op en ineens sta je in een modern ingerichte kantoorruimte. Op de eerste verdieping is er een zithoek die uitkijkt over het magazijn waar honderden bekkens op rekken staan te wachten om verstuurd te worden.

Agop is met zijn tijd meegegaan. Vanuit de hele wereld komen klanten en distributeurs bij de fabriek langs om bekkens uit te zoeken. Naast het magazijn is een geluidsdichte ruimte ingericht waar twee drumstellen en een tiental standaards staan opgesteld. In de hoek staan een tiental prototypen van de nieuwe Mel Lewis 1982 serie.

De fabriek zelf bevindt zich in de kelder van het gebouw. In totaal zijn er drie ruimtes. Achterin de fabriek staan een aantal aambeelden en draaibanken. In de voorste ruimte staat een redelijk moderne smeltmachine, een grote stenen oven en een wals die er uit ziet alsof hij de jaren '30 van de vorige eeuw nog heeft meegemaakt.

Bij Istanbul Agop wordt er om de dag gegoten en gewalst. In de smeltoven wordt koper, tin en een beetje zilver omgesmolten tot brons. Het gloeiende brons wordt vervolgens in een gietvorm gegoten die gevuld is met water. Het gesmolten metaal is zo heet dat tijdens het gieten het wateroppervlak in brand vliegt. De gloeiend hete afgietsels worden meteen een keer door de grote wals heen gehaald en daarna op een ouderwetse weegschaal gewogen. In dit stadium wordt er al besloten wat voor soort bekken het gietsel zal worden, of het nou een 22" ride wordt of een 6" splash. Per dag worden er vier a vijf gietsessies gedaan. Tijdens het gieten loopt de temperatuur in de kelder van een graad of 20 (in februari) binnen vijf minuten op naar rond de veertig graden.

Terwijl de smeltmachine het metaal op de juiste temperatuur brengt (zo'n 1100 graden) worden in het achterste gedeelte de een dag eerder uitgewalste gietsels omgehamerd. Schijnbaar met volstrekte willekeur zitten vier mannen de bekkens uit te hameren. Een platte schijf met een deuk in het midden omgevormd tot een ongeschoren bekken. Tijdens het hameren zie je binnen vijf minuten uit het niets het profiel en de uiteindelijke vorm ontstaan. Een 18" bekken krijgt ongeveer 1800 klappen met een hamer voordat het geschoren wordt. Na het hameren wordt met een grote industriële boormachine het gat aangebracht. Het bekken wordt op een draaibank gemonteerd en met een variatie aan beitels worden de groeven aangebracht.

Met een klein liftje worden de bekkens naar een verdieping hoger getransporteerd. Daar wordt met een stempelapparaat het logo en de typeomschrijving aangebracht. Daarna wordt het bekken gekeurd. Bij Istanbul is de productie de afgelopen paar jaar zo verbeterd dat tegenwoordig nog maar vier op de honderd bekkens weer de smeltoven in verdwijnen

De grote stenen oven in de fabriek wordt gestookt op houtskool en staat een dag later volaan te loeien. Met een lange metalen paal worden kleine ovale gietsels in de oven verhit. Roodgloeiend komen ze de oven uit en stuk voor stuk worden ze door de wals gehaald. Langzaam worden de kleine ovale plakken omgevormd tot grote ronde schijven die zo breekbaar zijn als glas. Als de schijven de juiste dikte hebben gekregen worden ze ondergedompeld in een bad van water en chemicaliën waardoor ze weer buigzaam worden. De buitenste rand word vervolgens verwijderd en de cup wordt in het bekken geperst. De schijven hebben ondertussen wat meer de vorm van een bekken gekregen en zullen een dag later worden omgevormd tot ride, crash splash of china.

De kleine fabriek maakt ongeveer 20.000 bekkens per jaar. Ter vergelijk; de Zildjian fabriek maakt er per dag 1000. Hoewel de fabrieksruimte claustrofobisch klein is met de acht mensen die er werken en het werk bepaald niet zonder gevaren is, is er nog nooit een echt ongeluk gebeurd.
zoeken
zoeken