Een van de allerbeste jazzdrummers ter wereld komt dinsdag 12 maart naar Rijen om mee te doen aan de inmiddels vermaarde reeks Sandlane Sessions, een initiatief van Slagwerkkrant, Remo en Sandlane Recording Facilities.
Let op: in Slagwerkkrant staat 11 maart als datum aangegeven, maar door een wijziging in het tourschema van Hamilton is de Sandlane Session verplaatst naar dinsdag 12 maart, 20.00 uur!
Vijftien jaar geleden deed Slagwerkkrant een uitgebreid interview met hem Dat interview kun je hier lezen, verderop in dit artikel. Zijn carrière was toen al groots. Welke drummer kan zeggen dat hij sideman was van Woody Herman, Count Basie, Lionel Hampton, Monty Alexander, Frank Sinatra en Ella Fitzgerald? Welke drummer heeft zijn eigen trio én orkest (Clayton-Hamilton Jazz Orchestra)? Sindsdien is hij nog grootser geworden, na zijn jarenlange gig met Diana Krall, met wie hij diverse albums maakte en de wereld over tourde. Onlangs vroeg zelfs Paul McCartney hem voor zijn jazzalbum Kisses On The Bottom. Klik op de Spotify playlist hieronder om een massa muziek te horen met en door Jeff Hamilton.
Jeff Hamilton doet op 12 maart een opnamesessie als onderdeel van de Sandlane Sessions, en jij kunt daar bij zijn! In de studio doet hij de opname, laat hij zijn aanpak horen, en vervolgens wordt de opname door Hamilton in de regieruimte met engineer/studio-eigenaar Maarten de Peijper beluisterd en gemixt. Bij alle stappen in het productieproces wordt uitleg gegeven.
SCHRIJF JE IN
Wil je als een van de twintig gelukkigen deze avond Sandlane Sessions meemaken, schrijf je dan zo snel mogelijk in op sandlanesessions@slagwerkkrant.nl.
Vermeld in de mail: naam • adres • e-mailadres • telefoonnummer(s)
Dinsdag 12 maart, 20.00 uur: Jeff Hamilton
Sandlane Sessions is een project van Slagwerkkrant, Remo en Sandlane.
Sandlane Recording Facilities
Looiersveld 35, 5121 KC Rijen
(goed te bereiken per auto en trein; station Gilze-Rijen)
Luister in onderstaande door ons samengestelde Spotify playlist naar tientallen tracks met en door Jeff Hamilton.
Interview uit Slagwerkkrant 81 – september 1997
Jazzdrummer Jeff Hamilton
wil geen drummers horen, maar muziek.
'Jouw carrière gaat dezelfde kant op als de mijne', zei Mel Lewis ooit tegen Jeff Hamilton. `Niemand weet wie je echt bent, tot ze op je vijftigste opeens ontdekken wat je nou eigenlijk allemaal in huis hebt...' Jeff Hamilton, nu 43, is net als Lewis zo'n drummer waar je naar moet luisteren om te horen wat hij doet. Niet flashy. Niet hard. Niet imponerend. Niet shockerend. Wel muzikaal. En intens tevreden. Lang geleden droomde hij ervan om met Oscar Peterson, Count Basie en Woody Herman te spelen. Die droom is vervuld. Wat rest, dat heet genieten. Zeker nu hij zijn eigen trio heeft.
door Hugo Pinksterboer
Eind mei. Het Amsterdamse Bimhuis is behoorlijk bezet, maar lang niet vol. Het is er doodstil. Als Hamilton's trio de laatste noot van een nummer speelt, blijft het net zo stil, tot het allerlaatste zuchtje geluid verdwenen is. En zelfs dan duurt het nog even voor er geklapt wordt. Het is precies zoals Hamilton de middag voor het concert vertelde: 'Als we een ballad spelen, lijkt het publiek soms zelfs bang om adem te halen. We trekken mensen onze muziek in, in plaats van ze iets op te dringen.' Zo was vrijwel elk woord van die middag herkenbaar in het concert. En zo kan je vrijwel elk woord uit dit interview terugvinden op Hamiltons trio-cd “Live!”. Hij speelt wat hij zegt. Zachtmoedig, intens en bescheiden.
Net zo bescheiden is het aantal interviews, gelet op 's mans staat van dienst, dat tot nu toe verscheen. `Ik word er niet voor gevraagd. Ik ben niet in beeld. Ik ben niet hip genoeg. Logisch: ik groeide op toen de fusion geboren werd. Al mijn leeftijdgenoten speelden met pluggen en snoeren. En ik was die mafkees die altijd brushes wilde spelen, die van bigbands en pianotrio's hield. Ik wilde jazzdrummer worden. Nou woonde ik in Indiana, en daar kon dat helemaal niet. Dus zat ik op de klassieke afdeling van de School of Music, met Peter Erskine en Kenny Aronoff. Niet zo lang, hoor. Tot mijn negentiende. Toen kreeg ik een telefoontje voor een tour met de bigband van Tommy Dorsey.
Acht maanden later zat ik bij Lionel Hampton, toen weer terug naar Dorsey, en toen Monty Alexander, en Peterson, en Basie... `Jeff Hamilton? O ja, dat is die freak die alleen maar oude dingen wil spelen. Issie wel goed in hoor, maar niemand let echt op hem...' En nu? Nu ben ik een van de weinigen die dit genre speelt, en ik heb nog veel werk ook. Mensen beginnen me langzaam te ontdekken. `Kijk nou eens, die vent doet dat al vijfentwintig jaar. Dan moet-ie toch wel wat goed doen.' Dat is wat Lewis tegen me zei. Zien ze opeens dat ik driehonderd cd's gemaakt heb, en dat het allemaal goede cd's zijn. Maar het valt niet op, wat ik doe. Ik ben geen Buddy Rich. Ik ben niet flashy. Ik nodig mensen uit om te luisteren, in plaats van ze te overdonderen en ze mijn muziek in hun gezicht te schuiven.'
`Lewis zat altijd gewoon te drummen. Niks bijzonders. Hij zit, hij speelt. Nou en? Dat is wat mensen ervoeren. Totdat diezelfde mensen eindelijk een keer zo ver waren dat ze konden inzien wat die man daar nou in godsnaam allemaal zat te doen. Wow. Hoe krijgt hij dat voor elkaar? Hoe doet hij dat allemaal, terwijl hij er uitziet alsof hij op de bus zit te wachten? Mel had gelijk. Dat had hij wel vaker, heb ik ondertussen gemerkt...
`Mijn manier van spelen lijkt op de zijne. Het is een soort “understated timekeeping”. Er is interactie met de solisten, maar ik ga niet zo ver van huis. Ik ondersteun. Ik zeg wat terug, maar ik haal niet naar ze uit. Ik zorg dat ze zich welkom voelen. Ik maak muziek met ze.
`Het heeft allemaal te maken met drummen als muzikant. Je bent muzikant, en toevallig speel je drums. Ik word doodmoe van al die drummers die niks anders doen dan drummen. Ik wil geen drummers horen, ik wil muziek horen. Als je goed genoeg kan luisteren en gevoelig genoeg bent, als muzikant, dan kan je niet anders dan goede muziek maken. Als je daarentegen de hele avond superlicks gaat zitten slaan, dan wordt het vervelend. Niet voor jou, want je zit wel lekker te trainen. Dat mag best. Maar doe dat dan thuis, en verveel je publiek er niet mee.'
“Toch raakt datzelfde publiek vaak pas echt onder de indruk als een drumsolo uitmondt in de bekende tomtomdubbelebassbreaks...”
`Zolang dat publiek weinig smaak heeft, ja. Dat is het probleem. Als we mensen alleen maar laten horen wat ze gewend zijn, dan verandert er niks. Daar is de industrie bij gebaat. Daarom draaien popstations de troep die ze draaien. Jaar in, jaar uit. Wring het ze maar door de keel, dan gaan ze steeds makkelijker slikken. Daarom wordt het steeds moeilijker voor mensen om het onderscheid tussen goede muziek en slechte muziek te maken. Om werkelijk een smaak te ontwikkelen. Dan heb ik het niet over jazz als goede muziek. Ik heb het, in de woorden van Duke Ellington, over goede muziek versus slechte muziek. Vergeet al die labels nou eens. Country, rock, wat dan ook. Goed en slecht. Dat heeft alleen met kwaliteit te maken. En met smaak, zowel van de muzikanten als van het publiek.'
`Het is als al die honderden jazzstandards, die je in elk restaurant hoort. Iedereen kent ze, maar bijna niemand herkent het verschil tussen goede en slechte versies - omdat het melodietje zo lekker herkenbaar is geworden.'
“Ik citeer uit de recensie van je cd (SWK 80; red): "Jaarlijks verschijnen er kilo's cd's die je bij een aangenaam maal nog wel op zou zetten, maar verder te beschaafd zijn om naar te luisteren. Als je Jeff Hamilton's eerste solo-album zo behandelt, kom je bedrogen uit. De muziek is net zo beschaafd als de repertoirekeuze, maar er wordt op een dermate hoog niveau gespeeld, dat je geen hap meer door je keel krijgt als je ook maar even je oren spitst."“
`Ik dank u vriendelijk. Dat is dus precies wat ik bedoel. Subtiel, noem ik het. Je moet even de tijd nemen om er in te kruipen, om te horen wat er allemaal gebeurt. Geen slaande bassdrum, maar een klopper die het vel onhoorbaar zacht raakt, op elke tel. Dat voel je, ook als het niet waarneemt. Grappig. Bijna niemand weet dat al die bopdrummers dat ook altijd deden, maar dat je dat niet hoorde omdat ze er van die enorme bommen doorheen knalden. Met de opnametechniek uit die tijd moesten ze de microfoons aan de andere kant van de studio zetten, omdat ze die klappen anders niet konder verwerken. Dus hoorde niemand die “four on the floor” meer, en dachten alle drummers dat je die ook niet meer moest spelen. Foutje. Je moet ze niet “niet” spelen - je moet ze superzacht spelen. Zonder die vier klinkt alles dunner. Tenzij je een hele band met je rechterhand kan dragen, en er zijn niet veel drummers die dan kunnen. De meesten niet, eigenlijk... Waarom denk je dat ik ze speel?'
“Na zeventien jaar nam je afscheid van Ray Brown, omdat je een paar ideeën had die je wilde 'omarmen', zoals je dat zo fijn uitdrukte.”
`Ik had nummers geschreven, arrangementen in mijn hoofd, muzikanten in mijn hoofd. Ik wilde Lynn Seaton op bas, ik wilde Larry Fuller op piano. En ik wilde vooral een situatie creëren waarin ik emotioneel dieper kon gaan. Dieper dan mogelijk was in de groepen waar ik mee werkte. Heeft iets te maken met ouder worden, heeft iets te maken met een kwart eeuw als begeleider ingehuurd zijn. Dan zit je daar te spelen, en als je goed luistert naar wat er gebeurt, komen er allerlei ideeën in je op. Maar je bent ingehuurd en het is niet jouw bandje, dus je houdt je kop dicht. Ik schreef ze op, die ideeën, voor later. Voor nu, dus.'
`Ik wilde ritmisch meer dingen doen met de melodie, over de maat heengaan, een loopje met je oren nemen. Ik wilde andere drumsolo's spelen, anders dan er altijd van me verwacht werd. Als je met Woody Herman speelt, of met Monty Alexander, of met wie dan ook, dan kan je niet zomaar een paar stokken pakken in een nummer dat je altijd met brushes speelt, als je daar toevallig zin in hebt. Je moet gewoon gaan zitten en je werk doen. Nu kan ik spelen en zeggen wat er in me opkomt. Dit wil ik nu zo horen, probeer dat daar eens... Ach, laat ik in het intro een keer niet meespelen, zomaar... Onvoorspelbare dingen doen. Dat element raakt steeds meer zoek, in de jazz. Bijna niemand die nog een keer twee maten de tijd neemt om adem te halen of na te denken.'
“Het is ook eigenlijk vreemd dat het vreemd lijkt dat je op “Live!” een solo in een ballad speelt zonder het tempo te verdubbelen.”
'Die eeuwige tempoverdubbelingen zijn er alleen omdat het publiek niet zo lang naar iets langzaams kan luisteren - dat zijn ze niet meer gewend - en omdat muzikanten de tijd niet meer nemen om te onderzoeken wat je op zo'n langzaam tempo allemaal kan doen. Die spelen liever hun bekende riffjes, in plaats van even te ontspannen en een keertje helemaal af te dalen naar wat zich daaronder afspeelt. Nee, dat is doodeng...
`Ik vroeg Mel Lewis een paar jaar voor zijn dood of er nog iets was wat hij graag wilde bereiken. Zonder aarzeling zei hij: "Ja, ik zou nog wel eens de perfecte ballad willen spelen". Man, ik wou dat elke drummer ter wereld die woorden zou kunnen horen. Mel kon het, trouwens. Er is een cd, “Horizon”, van Mel Lewis & Friends. Daar speelt hij een solo met brushes waarmee hij je compleet je boxen in zuigt.'
“Wat wil je zelf nog bereiken?”
`Weinig meer dan wat ik doe. Met die laatste aardbeving dacht ik: als ik dit niet overleef, dan ga ik tevreden dood. Ik zorg ervoor dat ik elke nacht een glimlach op mijn kop heb. Dat ik weet dat ik er het beste van gemaakt heb. Een journalist vroeg me ooit of ik dan echt geen klachten en problemen had. Nee, zeg ik. "God", zegt-ie, "daar zullen wel een hoop mensen de pest over in hebben..." Deze muziek verdient het niet om je zorgen te maken. De mensen die deze muziek gecreëerd hebben, destijds, die hadden veel slechtere nachten dan ik ooit zal kennen, en ze stonden nog steeds met plezier te spelen. Denk je dat het die muziek ene moer uitmaakt hoe jij je voelt?'
“Ook geen muzikanten met wie je nog zou willen spelen?”
`Nee. Niet per se. Nou goed. Eentje dan. Duke Ellington?'
“Jouw cd deed me aan een diner denken, terwijl ik Bill Frisell bij de meeste maaltijden liever niet opzet. Wat zou er gebeuren als je met hem op een podium zou zitten?'
`Frisell en ik zijn niet alleen maar uitersten. We delen onze liefde voor klank en kwaliteit. Of het zou werken tussen ons? Dat hangt ervan af hoe flexibel we zouden zijn. Ik zou zelf met niets beginnen, denk ik. Gewoon. Stilte.'
Setup Jeff Hamilton 1997
Drums: Remo Venwood
1. 14”x5½” snaredrum
2a. 18”x14” bassdrum (voor kleine groep)
2b. 20”x14” bassdrum (voor bigband)
3. 12”x8” tom in RIMS
4. 14”x14” floortom
Bekkens: handgehamerde A Zildjians, custom-modellen
A. 14” hi-hats met Avedis Quick Beat onderbekken
B. 20”
C. 22” met drie rivets
D. 22” Wuhan chinees bekken, met drie rivets
`Ik had al heel lang precies in mijn hoofd hoe ik wilde dat mijn bekkens zouden klinken - maar ik kon die bekkens nergens vinden. Paul Francis, bij Zildjian, heeft deze bekkens voor me gemaakt. Op basis van wat ik had en wat ik erover vertelde: wat me beviel, wat me niet beviel, wat ik miste. Het zijn handgehamerde Avedis bekkens, dus uit de serie die normaal gesproken met machines gehamerd wordt. Ze zijn dun, ze reageren snel, met een kleine cup en een vrij hoog profiel. Ik geloof niet dat ze ooit als serie worden aangeboden. Dat heeft ook geen zin: dit is toch niet te kopieëren. Je moet er twintig maken om een goede over te houden, en dat werkt niet.'
Cappella (hier ook al niet te koop...) maakt Hamilton's Signature stokken, en in de zomer verschenen Regal Tip's Hamilton Brushes, met een iets dikkere hendel, en iets dikkere, langere haren dan het standaardmodel.
Na twintig jaar op kalf gespeeld te hebben, speelt Hailton nu op FiberSkyn 3-vellen. `Ik gebruikte ze voor het eerst in het Ray Brown Trio, en Ray kent mijn sound beter dan wie dan ook. Het verhaal is simpel: hij hoorde het verschil niet. Ze voelen ook een beetje als kalf. Alsof ze je stok even vasthouden, voor ze hem teruggeven...'
Hamilton is in staat vrijwel elke gewenste toonhoogte uit zijn vierdelige setje te halen, zoals op “A Night in Tunesia”, een van de tracks op “Live!”, goed te horen is. De truc? Leg een stok met de tip op het vel, bij de rand, en sla met de andere iets uit het midden. Voor hogere tonen schuif je de eerste stok steeds verder naar het midden, terwijl je met de andere steeds meer richting de rand gaat. Het uitzoeken van de posities van elke stok kan even tijd kosten...
Met zijn eigen trio werkt Hamilton een maand of vijf per jaar. Daarnaast doet hij freelance werk - nog altijd met Ray Brown, onder anderen - en is hij co-leider van het The Clayton-Hamilton Jazz Orchestra.