Han Neijenhuis - Cozy en Tsjaikovski

Online column waarin een classicrockheld klassiek gaat

Muzieknieuws 22-12-2017 12:31

Drummer en vaste Slagwerkkrant-auteur Han Neijenhuis wroet in deze column door zijn rommelhok, en mijmert bij een oud cadeau van zijn kleine broertje, om uiteindelijk uit te komen bij een nooit vergeten drumheld die het in zich heeft de jeugd te inspireren.

door Han Neijenhuis

Zo af en toe eens even je rommel opruimen. Je komt nog eens wat tegen. Zoals een vergeelde collage in een lijstje, die ik ergens eind jaren zeventig kreeg van mijn kleine broertje. Die is inmiddels ook al ruim de 40 gepasseerd. Maar kleine broertjes blijven altijd kleine broertjes.

 

Collage door broertje Neijenhuis

 

Ik ben bijna tien jaar ouder. Dus ik was zeker in die tijd zijn grote broer. Of grote broers dat door de jaren heen ook altijd blijven, weet ik eigenlijk niet. Ik zal het eens bij mijn kleine broertje informeren.
Maar mijn broertje – hij zal niet ouder zijn geweest dan een jaar of acht – had destijds voor zijn grote broer een single op de kop getikt van Rainbow. L.A. Connection en op de achterkant Lady Of The Lake; in rood vinyl. Hij had van de single, de hoes en twee plaatjes van bandbaas Ritchie Blackmore een leuke collage gemaakt, en die in een lijstje verpakt.
Ik kreeg het cadeau. Geen idee meer waarvoor. Misschien wel zomaar. Maar ik was er zeer verguld mee. De lijst heeft sindsdien in ieder huis waar ik woonde ergens aan de muur gehangen. Totdat het glas vorig jaar sneuvelde en de lijst tussen de rommel belandde. Waar ik hem laatst weer uithaalde.

 

Rainbow
Rainbow was de eerste échte rockband waar ik enorm fan van was. Tot die tijd luisterde ik naar de singles van Status Quo, Alice Cooper, Queen, Slade en vooral The Sweet, met terugwerkende kracht toch ook allemaal serieuze rockbands trouwens. Maar Rainbow was een band van lp's. En met Cozy Powell als drummer!

 

 

Cozy Powell, na Sweet's Mick Tucker mijn tweede grote held. Ik was een jaar of elf toen Powell als drummer (!) een singlehit had met het op Hendrix’ Third Stone From The Sun gebaseerde Dance With The Devil.

 

 


Live-versie Dance With The Devil

 

Ik zag hem met zijn grote red sparkle Ludwig kit in Toppop dat nummer drummen. Twee 26" bassdrums; de maten zeiden me toen nog niks. Maar wel zijn naam erop. Cozy op de linkse bassdrum, Powell op de rechtse. Dat leek me ook wel wat. Maar ja, in mijn geval zou dat drie letters op de één en tien op de andere betekenen. Dat zag er niet uit; de hele boel uit evenwicht. Cozy Powell, dat klonk en oogde veel beter.

 

Cozy Powell's red sparkle Ludwig kit

 

Hij intrigeerde me mateloos. Dus dat Powell een jaar of vijf later ineens opdook bij Rainbow, de nieuwe band van Deep Purple's Ritchie Blackmore, was een enorme verrassing. En dan die zanger, Ronnie James Dio. Alleen die naam al! Ronnie James Dio. Maar vooral die stem. Zo krachtig; dat had ik nog nooit gehoord.

 

Beste classicrockalbum
De live-dubbelaar On Stage was het eerste wat ik van Rainbow kocht en plat draaide. Ik drumde vooral mee op kant 1 en 4 van het album. Kill The King, Still I´m Sad en de slowblues, simpelweg Blues getiteld. Mijn eerste kennismaking met blues. Nu nog, als ik met The Veldman Brothers een slow blues speel, zit er altijd wel ergens een Powell-dingetje doorheen.
Na On Stage kocht ik Long Live Rock´n Roll en, met iets terugwerkende kracht, Rainbow Rising. Deze tweede platen strijden al jaren in mijn lijstje om de titel “Best Classic Rockalbum Ever”. Net zoals trouwens Rainbow, Purple en Zeppelin om de titel beste classicrockband. Ik neig telkens weer naar Rising, maar Long Live Rock´n Roll is ook een klassieker. Afsluiter Rainbow Eyes is weliswaar wel erg zoetjes, maar Gates Of Babylon, tjonge wat een song en wat een heerlijk drumwerk van Cozy Powell! Maak me midden in de nacht wakker en ik speel de groove en fills direct mee.

 

 

Het navolgende Down To Earth viel wat tegen. Dio was vertrokken, de mij destijds onbekende Graham Bonett zijn vervanger. Best nog wel goeie songs, zoals Eyes Of The World, maar de grootse, mystieke magie was verdwenen. Vooral de pakkende cover Since You Been Gone was een knieval naar meer commercieel succes. Dat zette zich op latere albums door. Rainbow werd langzaam een soort van AOR-band.
Maar op die volgende albums had Cozy Powell, net als Dio daarvoor, z'n biezen al gepakt. Ik vraag me nog altijd af of hij eigenlijk op Down To Earth de lol er al niet afhad. Zijn drumwerk op die plaat is powerful en strak als altijd, maar ik mis de creativiteit. Opvallend is dat hij op de hele plaat vrijwel geen toms gebruikt. Fills enkel op de snare. Allemaal raak, dat wel. Ik had er een gemengd gevoel over. Maar dat wilde ik als Rainbow- en Powell-adept niet toegeven.

 

 

Live in Ahoy
Tegelijkertijd was ik enorm opgetogen dat ik op 2 februari 1980 met een groepje oudere dorpsgenoten mee mocht naar de Rotterdamse Ahoy, waar die avond de Down To Earth-tour van Rainbow zou neerstrijken. Ik zou mijn held Cozy Powell voor het eerst in het echt gaan zien!

 

Ook dat viel tegen. Vanaf de tweede ring van de Ahoy keken we deels tegen een muur van aloude P.A.-kasten aan. Het ontnam mij vrijwel volledig het zicht op Powell. Ik herinner me alleen een spiegel ergens op het podium dichtbij bij de drumkit. Geen idee wat die daar deed, maar daardoor kon ik een glimp van Powell en zijn grote drumkit opvangen. Geen Ludwig meer, maar een metallic Yamaha.
En ook de setlist stelde teleur. Vrijwel niets van Rising of Long Live Rock 'n Roll. Na openingstune Over The Rainbow verwachtte ik Powell's keiharde flam op de snare en daarna het intro van Kill The King. Net als op On Stage. Maar het beginmuziekje werd gevolgd door het keyboard-intro van Eyes Of The World, waarna de in een colbert en vetkuif gehulde Graham Bonnet het podium op kwam. Hij leek op Elvis.

Cozy Powell speelde nog wel zijn destijds fameuze drumsolo, met daarin Tsjaikovski’s Ouverture 1812 verwerkt. Maar goed, dat bombastische stuk hoorde ik alleen maar. En Blackmore sloeg aan het eind traditiegetrouw zijn witte Fender Stratocaster aan diggelen. Waarvan iedereen beweerde dat hij de Fender even daarvoor had vervangen door een goedkope imitatie.

 


Cozy Powell speelt zijn fameuze drumsolo, met daarin Tsjaikovski’s Ouverture 1812 verwerkt


De witte gitaar, of wat er van over was, hing aan het eind van de show eenzaam boven het podium, aan een paar laatste snaren. Een felle spot erop gericht. Over The Rainbow klonk weer uit de grote P.A.-boxen. De zaallichten gingen aan en de Ahoy liep langzaam leeg. Ik was vast niet de enige met gemengde gevoelens.

 

 

Bombastische Ouverture
Later nog wel eens naar Rainbow geweest. Maar de grootsheid van het illustere trio Blackmore/Powell/Dio was er nooit meer. Om over die reunie-gigs van vorig jaar – afgaande op YouTube althans – maar te zwijgen. David Keith in de rol van Cozy Powell. Hoe bestaat het. En mevrouw Blackmore in het achtergrondkoortje. Een koortje bij Rainbow! Ronnie James Dio zal zich in zijn graf hebben omgedraaid.
Gelukkig heb ik Cozy Powell in de jaren tachtig nog een paar keer gezien. Goed gezien ook. In Vredenburg met MSG en Whitesnake. In de Jaap Edenhal met Black Sabbath, waar die avond letterlijk de plafondplaten naar beneden kwamen.
Ook die keren speelde hij telkens dat bombastische Ouverture 1812. Een stuk waarvan ik midden jaren tachtig een eigen versie maakte. In de bibliotheek wat klassieke lp’s geleend; vooral Tsjaikovski uiteraard. Daar wat zware stukken uit gehaald, die achter elkaar geplakt op een cassettebandje, en daar deed ik dan mijn drumsolo op in die tijd. Kitscherig en eigenlijk helemaal niet moeilijk. Maar de bombast werkte goed. Met dank aan Cozy Powell!

 

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski 

 

Meer dan een houthakker
In 1998 is mijn held helaas omgekomen door een auto-ongeluk. Dat was schrikken. Vijftig jaar, nog een half muziekleven voor zich. Maar een imposante carrière achter zich. Later ontdekte ik zijn vroege werk met de Jeff Beck Group en kort voor zijn dood werkte Powell nog met bluesheld Peter Green. Powell was veel meer dan die harde houthakker die hij in de jaren tachtig en negentig werd. Hij was zeker ook van de groove, de blues en de funk. Dat is ook te horen op zijn soloalbums.

Maar voor mij was Cozy Powell op zijn best in Rainbow. Op Rising, On Stage en Long Live Rock 'n Roll. Die rode vinyl-single is daar een mooi aandenken aan. Ik heb nog even gegoogled; was toch benieuwd of die bijzonder is. Op Amazon kost de single dertien dollar. Niet enorm bijzonder dus. Maar ik doe 'm hoe dan ook niet weg. Voor mij is ie heel bijzonder.
Mijn vrouw heeft er inmiddels een nieuwe lijst omheen gedaan. De collage van mijn kleine broertje intact gelaten. Ze kent mijn sentiment.
Kan ik hem weer ophangen, dat cadeau van mijn kleine broertje. In m'n drumruimte, dat lijkt me een mooie plek. Jonge drummers af en toe even wijzen op één van de beste classic rockbands ooit. Maar vooral op mijn grote jeugdidool: Cozy Powell.

 

 

Han Neijenhuis

Online columns Han Neijenhuis
Drummer en vaste Slagwerkkrant-auteur Han Neijenhuis is typisch zo iemand waarvan je niet weet of ie nou een schrijvende drummer is of een drummende schrijver. Wie hem volgt via Social Media, vindt foto’s van optredens met vaste bluesrockband The Veldman Brothers (erg goed; ga kijken als je de kans hebt!) en voordien met bluesgitaarhelden als Tony Spinner en Leif de Leeuw, maar even zo makkelijk artikelen voor Soundz Magazine (b.v. een interview met Glenn Hughes) en dus onze eigen Slagwerkkrant (o.a. Hans Eijkenaar, Wouter Prudon, Jonathan Joseph). Leuk op zijn Facebook-pagina zijn ook de column-achtige stukjes die hij regelmatig schrijft over zo’n beetje alles wat hem bezighoudt. Wij hebben besloten om alle schrijfsels die betrekking hebben op drums en slagwerk te publiceren, hier op Slagwerkkrant.nl. Dit is de derde.
De eerste vind je hier: een mooi verhaal over de ontmoeting met drumheld Tommy Aldridge.
De tweede vind je hier: een warme ode aan Han’s oude DW set.

zoeken
zoeken